Uncategorised

Lichte elementen

Lichte elementen
In de chemie en natuurkunde worden atomen opgebouwd uit protonen, neutronen en elektronen. Het aantal protonen in de kern bepaalt welk element het is. Waterstof, het lichtste element, heeft één proton. Helium, het tweede lichtste, heeft twee protonen. Daarna komt lithium (drie protonen) en sporenelementen zoals deuterium (zwaar waterstof) en helium-3 Dit zijn de zogenaamde lichte elementen

Deze elementen komen op grote schaal voor in het universum, zelfs in de oudste en meest primitieve sterren en gaswolken.

het ontstaan van het universum

Wat wordt bedoeld met een “vacuüm van straling”?

Een vacuüm is een ruimte zonder materie — dus zonder atomen, zonder moleculen, zonder deeltjes zoals wij die kennen. Maar in de natuurkunde betekent een vacuüm niet dat er helemaal niets is. Zelfs in een “lege” ruimte kunnen energie en tijdelijke deeltjes opduiken en weer verdwijnen. Dat komt door de wetten van de kwantummechanica.

Met een vacuüm van straling bedoelt men een heel vroege toestand van het heelal waarin er nog geen vaste deeltjes bestonden (zoals protonen, elektronen of atomen), maar alleen pure energie in de vorm van straling. Dit was een soort gloeiend hete, lege ruimte waarin energie het enige was dat aanwezig was. Geen sterren, geen planeten, geen atomen — alleen energie en lege ruimte.

Waarom denkt men dat het universum hieruit is ontstaan?

Direct na de oerknal was het universum extreem heet en dicht. De materie zoals wij die kennen bestond nog niet. De ruimte zat vol met straling: licht en andere vormen van elektromagnetische energie. Door de uitdijing en afkoeling van het universum veranderde een deel van die stralingsenergie geleidelijk in deeltjes: quarks, elektronen en uiteindelijk atomen.

Met andere woorden: uit een gloeiend heet stralingsvacuüm, is stap voor stap alles ontstaan wat we nu kennen — sterren, planeten, en ook wijzelf.

Waarom noemt men het een “vacuüm” als er toch straling is?

Dat komt doordat het geen vacuüm is in de gewone betekenis van “lege ruimte”, maar een kwantumvacuüm. In de kwantumwereld kan een vacuüm vol energie zitten. Het is dus geen stilte, maar eerder een onzichtbare achtergrond die kan ‘borrelen’ van activiteit. In sommige theorieën is het universum ontstaan door een soort spontane overgang of fluctuatie in zo’n energierijk vacuüm.

Proprioceptie

Proprioceptie
Proprioceptie is het waarnemen en beseffen, waar en hoe, van een organisme (lichaam,ledematen, gewrichten, spieren en pezen) zich in de directe omgeving bevindt, en het vermogen hoe het lichaam bewust en onbewust (reflex), aan dit waar en hoe, aan te passen.
Positioneren, aanpassen. ademen, hoofd schouders armen, handen, benen, voeten, vingers, tenen, zitten, liggen, bewegen, buigen, strekken, drukken balanceren, vallen staan, lopen, rennen, trappen, knijpen, missen, botsen, stoppen, reiken, pakken, loslaten, spannen, slaan, ontspannen vermoeien, buiten adem.

Waarnemingen uit de omgeving worden door de zintuigcellen via de sensorische zenuwen naar het centraal zenuwstelsel (CZS) geleid. Als antwoord gaat van het CZS via motorische zenuwen een bevel uit naar de spieren. Voor controle en regeling van het antwoord van de spier gaat via sensibele zenuwen een terugkoppeling over de positie van de spier en omliggende onderdelen van het bewegingsapparaat naar het CZS (proprioceptieve prikkels).

Om onderscheid te maken tussen sensibiliteit op externe en interne prikkels wordt gesproken van exteroceptieve en proprioceptieve sensibiliteit.

Plancktijd

Max Planck (1858-1947), een Duits natuurkundige introduceerde in 1899 een systeem van “natuurlijke eenheden” dat gebaseerd is op universele constanten die door experimenten bevestigd waren zoals: de lichtsnelheid "C", de zwaartekracht "G" en de gereduceerde Planckconstante (ℏ). Deze natuurlijke eenheden werden bekend als de Plancklengte en de Plancktijd. Wat is de Plancktijd? De Plancktijd is de tijd die het licht nodig heeft om één Plancklengte af te leggen in een vacuüm: Dat is een niet voor te stellen kwantumfractie van een seconde. De Plancktijd is daaree de kortste tijdseenheid waarin de natuurkunde kan spreken over gebeurtenissen.

Waarde:
tP ≈ 5,39 × 10−44 seconden

Dat is een onvoorstelbaar korte tijd.

Fysieke betekenis

De Plancktijd markeert het vroegste moment na de oerknal waarover onze huidige natuurkundige theorieën een uitspraak kunnen doen. Voor tijden korter dan de Plancktijd (t < tP) verwachten natuurkundigen dat ruimte, tijd en zwaartekracht niet meer beschreven kunnen worden zoals we nu gewend zijn.

De Plancktijd volgt uit het combineren van fundamentele natuurconstanten:

  • tP – de Plancktijd, de kortst denkbare betekenisvolle tijdsduur in de natuurkunde
  • – De planckconstante is: h≈6,62607015×10−34J\cdotps
  • – de gereduceerde Planckconstante (h / 2π), uit de kwantummechanica
  • G – de zwaartekrachtsconstante, afkomstig uit de algemene relativiteitstheorie
  • c – de lichtsnelheid in vacuüm (ongeveer 299.792.458 meter per seconde)
Via deze constanten krijg je:

tP = √(ℏG / c⁵)

Waarom zeggen we: "we kunnen niet onder de Plancktijd kijken"?

Omdat onze huidige theorieën over zwaartekracht en de lichtsnelheid daar falen:

  • De algemene relativiteitstheorie beschrijft zwaartekracht op grote schaal, maar niet op kwantumschaal.
  • De kwantummechanica beschrijft het gedrag van de kleinste deeltjes, maar zonder zwaartekracht.
Op de schaal van de Plancktijd zouden beide theorieën moeten samengaan, maar we hebben nog geen sluitende theorie van kwantumzwaartekracht.

Is de Plancktijd een natuurkundige grens of een wiskundige afspraak?

Je kunt stellen dat de Plancktijd vooral een conceptuele grens is — een soort stilzwijgende overeenkomst tussen natuurkundigen en wiskundigen. Niet omdat het niet mág, maar omdat het niet zinvol is om daaronder te rekenen zolang we geen betere theorie hebben.

Of anders gezegd:

"De Plancktijd is de grens waar wiskunde en fysica elkaar de hand schudden en zeggen: tot hier en niet verder – tot we meer weten."

Wat als we toch onder de Plancktijd willen kijken?

Dan hebben we een nieuwe theorie nodig. Kandidaat-theorieën voor kwantumzwaartekracht zijn onder andere:

  • Snaartheorie
  • Loop quantum gravity
  • Causal set theory
Maar geen daarvan is experimenteel bevestigd.

Samenvatting

De Plancktijd is:

  • de kleinste tijdseenheid met betekenis binnen onze huidige natuurkunde
  • een grens waarbuiten onze modellen hun voorspellende kracht verliezen
  • een product van wiskundige afleiding met natuurconstanten
  • geen absolute grens in de werkelijkheid, maar een grens van begrip

smaakzin

De zintuiglijke waarneming of verwerking van smaak signalen vindt plaats via duizenden smaakorganen ook wel papillen of smaakknoppen genoemd, op de tong en achter in de mondholte.
Die 'smaakorganen' gaan een chemische reactie aan met de stoffen van vloeistoffen en vast voedsel in de mond. Deze chemische reactie wordt omgezet in signalen die naar drie van de twaalf hersenzenuwen gestuurde worden en vertaald worden in smaakwaarnemingen.
De smaakorganen nemen vijf basis smaken waar:Zoet, zuur, zout, bitter en umami.
Verantwoordelijk voor de smaak zijn zijn behalve het smaakorgaan, geur en de zenuwen die pijn, warmte en textuur waarnemen.