Rechtvaardigheid

Rechtvaardigheid
Rechtvaardigheid is een van de kernthema's van Plato's boek Politeia (de Staat).

"Rechtvaardigheid" - zegt Socrates -, "is hebben en zijn wat men eigen is." "Echter rechtvaardigheid kan beter bestudeerd worden in het grotere verband van een samenleving"
Plato schetst vervolgens in Politeia een gedroomde samenleving waar naar zijn idee mensen maximaal tot hun recht kunnen komen.

Het grote Platoonse thema: "Hebben en zijn wat men eigen is", heeft alles te maken met de vraag:
"Wie ben ik en waartoe ben ik op aarde". Je kunt dan denken aan een aantal invalshoeken. Bepalen mijn ouders wie ik ben? Zijn het mijn talenten? Mijn gezondheid, mijn aanpassingsvermogen? Is het de samenleving, politiek dan wel gezien vanuit culturele invalshoeken: denk aan de invloed van personen, het kapitalisme, het geloof en de filosofie?

Het psychologische vraagstuk
Plato benadert zijn algemene uitspraak: "hebben en zijn wat men eigen is via een aantal dialogen.
Tijdens een feestelijkheid raken Socrates, Trasymachos, Glaukoon, Polemarchos, Thrasymachos, Adeimantos en Kephalos, met elkaar in gesprek over een aantal vragen zoals: wat is rechtvaardigheid en wat is goed?
Eerst beschrijft Plato een gesprek tussen hem en Cephalos, de vader van Polemarchus en de nestor van het gezelschap. Samen proberen zij te omschrijven wat rechtvaardigheid is.Samen stellen ze vast dat rechtvaardigheid niet persé betekent dat je de waarheid spreekt en dat je de ander altijd teruggeeft wat je geleend hebt. Jouw waarheid kan verkeerd geïnterpreteerd worden en het teruggeven wat je geleend hebt kan ook in het nadeel werken van de persoon en anderen van wie je geleend hebt.
Trasymachos die bij dit gesprek aanwezig is, wil zijn standpunt aan de anderen duidelijk maken. De stijl waarin hij dat doet, is uitdagend en betweterig.
Hierna ontstaat een twistgesprek tussen Socrates en Thrasymachos. Tijdens deze dialoog werpt Trasymachos het probleem op dat een machtiger iemand als jij zelf voor jou bepaald wat rechtvaardigheid is en zo je in je zijn bepaalt.
Om Plato te begrijpen is goed te beseffen dat Plato zijn filosofie op een beeldende manier beschrijft. De personen die met elkaar debatteren over rechtvaardigheid, zijn niet alleen decor maar maken zelf, door wat zij vertegenwoordigen, deel uit van wat Plato wil verduidelijken.
Kephalos vervult de rol van vader en verwijst aldus naar onze ouders, die bedoeld dan wel onbedoeld ons hun kinderen in hun richting duwen en zo een belangrijk deel van ons leven bepalen maar dat zij in die zin niet altijd rechtvaardig handelen naar ons hun kinderen.
Thrasymachus de sofist vertegenwoordigt weerbarstigheid en gelijkhebberige die wil overheersen en zijn mening opdringen.
Trasymachos stelt dat rechtvaardigheid voor je wordt bepaald door een machthebber. "Was der "Fürst will, das sprach der Richter". Een machthebber die over de hem ondergeschikten of minder machtigen heerst en het recht naar zijn hand zet. De zwakkere zal daarom rechtvaardigheid en dat wat goed is, niet kennen naar eigen inzicht maar naar het inzicht van de sterkere.
Socrates de vriend van de wijsheid onderzoekt de standpunten over rechtvaardigheid en stelt tegenover Trasymachos dat ook de machtige en de sterkere niet onfeilbaar zijn en dus daarom kunnen handelen tegen hun eigen belang en zichzelf zo in hun eigen voet kunnen schieten. Dus in die zin heeft een machtig iemand niet het octrooi op rechtvaardigheid en dat wat goed is.

Socrates erkent hiermee dat je over rechtvaardigheid wel een idee hebt maar dat je daar slechts een gedeeltelijk idee over hebt. Rechtvaardigheid is dus niet zonder meer te definiëren zonder zelf ook dogmatisch te worden, ofschoon je een besef hebt wat rechtvaardigheid is.

Het sociale-culturele, economische vraagstuk
Plato vindt dat rechtvaardigheid beter omschreven kan worden door rechtvaardigheid te bestuderen in een samenleving waarin alle individuen hun hele leven doen waar zij het beste in zijn: zie Politeia

Wanneer wij praten over een begrip als rechtvaardigheid menen wij allemaal te weten waar we het over hebben. Wanneer je iedereen vraagt een omschrijving te geven van rechtvaardigheid dan heeft iedereen zo zijn eigen omschrijving. Een Machtig iemand zal bijvoorbeeld een andere omschrijving hebben van rechtvaardigheid als iemand die zich in een onderworpen positie bevindt. Iemand die opgegroeid in het huidige Westen zal anders over rechtvaardigheid denken dan iemand uit een arm land waar een corrupte tiran aan het bewind is.
Het besef van rechtvaardigheid is voor Plato een even grote waarheid en universele waarheid die voor iedereen geldt als bijvoorbeeld de wet van Pythagoras.
Om iedereen een gelijk begrip van rechtvaardigheid te geven, dient volgens Plato de samenleving aan een aantal voorwaarden te doen. zie Politeia Hoewel Plato een algemene omschrijving heeft gegeven voor rechtvaardigheid: "rechtvaardigheid is hebben en zijn wat men eigen is.", valt uit zijn uitspraken hierover op te maken dat dit begrip zich bevindt in een voortdurende staat van 'geboren worden'. Dit daar de samenleving waarin rechtvaardigheid gebed is aan verandering onderhevig is
Plato vindt dat filosofen, de taak op zich moeten nemen, rechtvaardigheid aan een voortdurend onderzoek te onderwerpen. De filosoof is in die zin een soort boetserende beeldhouwer die tot taak heeft er een steeds voor de mensen betere vorm aan te geven.

Literatuur
Russel, Bertrand. Geschiedenis der Westerse filosofie. Servire B.V., Katwijk aan zee. (1981)
Durant, Will. van Socrates tot Bergson. Salamander, 1968.

websites:
Vertaling van Politeia in PDF © Copyright 2003 - Stichting Ars Floreat – www.arsfloreat.nl - (Plato - Politeia)