Geheugen


Herinneringen maken mensen tot wie en wat ze zijn. Wie kent niet familiebijeenkomsten waar allerlei herinneringen met veel plezier worden opgehaald. Wij zijn allemaal bang Alzheimer te krijgen en niet meer te weten wie we zijn en onze geliefden en omgeving, niet meer te herkennen. Zonder herinneringen zouden we de weg naar het veilige thuis niet meer vinden. Herinneringen stellen ons in staat te overleven.

Bij het geheugen zijn vele neuronen in het hele brein betrokken. Neuronen die informatie uitwisselen via elektrische en chemische signalen. Deze neuronen zijn georganiseerd in systemen die gespecialiseerde functies hebben met betrekking tot herinneringen. Het geheugen voor het strikken van schoenveters, bijvoorbeeld, omvat andere hersengebieden dan de herinnering aan een etentje in Toscane.
Herinneringen kennen vele verschillende aspecten. Dat komt tot uiting in de vele verschillende geheugensystemen in ons brein. Bekende bij herinneringen betrokken systemen zijn de amygdala, de basale ganglia, het cerebellum, de gyrus cingulate, het corpus callosum, de gyrus dentate, de entorhinale cortex, de hippocampus, de neocortex, het limbisch systeem, de gyri temporale, Subiculum, de temporaal kwabben en de thalamus.
De belangrijkste systemen waar tot dusverre het meeste over bekend is, zullen in dit korte artikel besproken worden.

Herinneringen worden ingedeeld in procedureel, declaratief, impliciet en expliciet geheugen.

Procedureel versus declaratief geheugen

Procedureel geheugen
Het procedureel geheugen verwijst naar onze kennis van vaardigheden en het uitvoeren van taken, en komt tot stand door vaardigheden en handelingen te doen of te oefenen daarna kunnen wij taken zoals autorijden, een instrument bespelen, zwemmen en fietsen vanzelf, zonder na te denken of een leerproces.
Meerdere delen van de hersenen zijn betrokken bij de vorming van procedurele herinneringen. Zodra een vaardigheid is geleerd, zijn de basale ganglia, verantwoordelijk voor het verwerken en coördineren van de spierbewegingen en gebruikelijke acties voor doelen zoals lopen, een bal vangen fietsen, zwemmen, autorijden of pianospelen.
Naast de basale ganglia is het cerebellum verantwoordelijk voor het coördineren van deze geautomatiseerde bewegingen.

Declaratief geheugen
het declaratief geheugen gestaat uit herinneringen aan gebeurtenissen in het verleden. Het zijn herinneringen die opgeroepen en uitgesproken kunnen worden in plaats van uitgevoerd. Voorbeelden kunnen een belangrijke gebeurtenis uit je leven zijn, of wie was bij het etentje gisterenavond, of je geboortedatum, maar ook het nieuws in de wereld.
Subtypes van declaratieve herinneringen zijn:
Semantisch geheugen:
Het semantisch geheugen bestaat uit algemene kennis (zoals de steden in de provincie Gelderland of de provincies in Nederland. Of een hond van een paard kunnen onderscheiden door deze te benoemen.

Episodisch geheugen:
Het episodisch geheugen is met name de herinnering aan de volgorde van gebeurtenissen in je leven.
autobiografisch geheugen:
Het autobiografisch is een combinatie van het semantisch en episodisch geheugen die je zelfbeeld of identiteit meebepalen.
Het ruimtelijk geheugen
Het ruimtelijk geheugen is je gevoel en weten van geografische positie . De weg naar huis, Sta je hoog of laag. Hoe ver is het van jou tot aan het volgende stoplicht, hoe snel fiets je?

Twee belangrijke gebieden van de hersenen die betrokken zijn bij het vormen en opslaan van declaratieve herinneringen zijn de prefrontale cortex en de hippocampus.
De prefrontale cortex, die zich helemaal vooraan in de hersenen bevindt, is verantwoordelijk voor ons werkgeheugen: het verwerken van nieuwe binnenkomende informatie en het manipuleren van bestaande herinneringen waar we op een bepaald moment bewust aan denken (zoals het herbeleven van een herinnering aan een gebeurtenis uit het verleden, bijvoorbeeld).
Als de informatie belangrijk genoeg wordt geacht om voor altijd in ons langetermijngeheugen te worden geconsolideerd, komt de hippocampus in het spel. Dit is een zeepaardvormige structuur die min of meer in het middelste deel van de hersenen zit (de mediale temporale kwabben, om precies te zijn) en direct betrokken is bij het opslaan van belangrijke informatie in andere delen van onze hersenschors (de buitenste laag grijze stof die een groot deel van onze hersenen vormt).
Een laesie aan de hippocampus kan er voor zorgen dat de persoon geen nieuwe herinneringen meer kan opslaan maar wel nog herinneringen kan benoemen die vóór de laesie werden opgeslagen. Herinneringen die een persoon niet meer kan opslaan na een laesie aan de hippocampus zijn: herinneringen aan nieuwe gezichten, locaties waar hij mee kennismaakt en nieuwe woorden.
Stoornissen in het korte termijn geheugen worden ook veroorzaakt door laesies in de hypothalamus. Dit daar de hypothalamus zintuigelijke informatie verwerkt. Indien de zintuigelijke informatie niet meer of gestoord in het brein worden verwerkt heeft dit vanzelfsprekend gevolgen voor het onthouden van wat de persoon waarneemt.
mensen die lijden aan de ziekte van Korsakov hebben eveneens grote problemen met het vasthouden van nieuwe herinneringen bij hen zijn laesies waargenomen in de mammillaire lichamen en de mediale thalamus.

Herinneringen worden niet opgeslagen als perfecte records. Het ophalen van episodische en autobiografische herinneringen is reconstructief: extra stukjes informatie die er niet waren toen de herinnering oorspronkelijk werd 'vastgelegd', kunnen tijdens het herinneringsproces worden toegevoegd. Het is niet altijd mogelijk om te zeggen welke kenmerken deel uitmaken van het oorspronkelijke geheugen en welke informatie later is geïntroduceerd (iets wat nauwkeurige ooggetuigenverslagen erg moeilijk maakt).

Impliciet vs expliciet geheugen
Als procedurele en declaratieve herinneringen het wat van het geheugen zijn, zijn impliciete en expliciete herinneringen het hoe.

Impliciete herinneringen
Impliciete herinneringen zijn herinneringen die we ons onbewust herinneren en die op de een of andere manier in ons gedrag tot uiting komen. De meeste van onze procedurele herinneringen vallen in deze categorie. Geconditioneerd leren en associatief geheugen zijn ook voorbeelden van hoe impliciet geheugen werkt. We kunnen het bewijs van deze onbewuste associaties zien in experimenten met priming-effecten, waarbij het blootstellen van iemand aan een stimulus van invloed is op hoe nieuwe informatie wordt verwerkt of hoe taken worden uitgevoerd. Als iemand bijvoorbeeld een lijst met woorden leest, waaronder 'koken', 'eten' en 'warm' voordat hem wordt gevraagd een vierletterwoord in te vullen dat begint met 'SO__', is de kans groter dat hij 'SOEP' zegt.
impliciete herinneringen zijn gelocaliseerd in de basale ganglia. waar met name motorische herinneringen worden vastgelegd, Het automatisme van deze bewegingen is voor een belangrijk deel gelocaliseerd in het cerebellum. Bij het onthouden van deze bewegingen soeelt de amygdala een grote rol aangezien het motorisch leerproces in zekere zin een gebeurtenis is waar emoties een rol spelen zoals angst om te vallen, de weg kwijt te raken of het plezier van het vinden van het evenwicht op de fiets.

Expliciete herinneringen
expliciete herinneringen zijn herinneringen die bewust worden herinnerd. Herinneringen kunnen worden opgeroepen, wanneer wij besluiten z op te halen uit het langetermijngeheugen, zoals wanneer u met vrienden herinneringen ophaalt aan uw laatste reisavontuur in het buitenland.
Het expliciete geheugen is gelocaliseerd in de frontale kwab, de plaats van het werkgeheugen. Daarna speelt de hippocampus een belangrijke rol in het definitief vastleggen van deze herinneringen. Een andere vorm van expliciet geheugen is herkenning, die minder inspanning vereist in vergelijking met herinneringen ophalen, verwijst naar het gevoel dat je eerder iets bent tegengekomen of hebt geleerd dat je op een bepaald moment waarneemt - dat gevoel dat je krijgt als iets 'een belletje doet rinkelen'.
Een besef dat je iets al eerder gezien hebt, doet zich natuurlijk voor bij gezichtsherkenning. Gezichtsherkenning en andere vormen van patroonherkenning, is gelocaliseerd in de gyrus fusiformis. Laesies in de gyrus fusiformis, kunnen voor zeer specifieke stoornissen van patroonherkenning zorgen. Bijvoorbeeld heel slecht namen bij gezichten kunnen onthouden maar uitstekend plattegronden bij plaatsnamen of een uitstekend geheugen voor de anatomie van het brein. Iemand fietst langs een meer, met bergen op de achtergrond weet hoe je moet fietsen is een voorbeeld van een procedureel en impliciet geheugen. Het herinneren van je ervaring met het rijden langs een meer, is ondertussen gebaseerd op je expliciete herinnering aan een episodische herinnering.
Het rijden langs een meer of het nu fietsen of met een auto is is zintuigelijke informatie die in de cortex wordt opgeslagen en tegelijkertijd is de informatie van de beweging al eerder door de persoon in zijn geheugen opgeslagen alsook de het geografisch besef. Daar heeft de hippocampus een belangrijke rol in vervuld..

Emotie heeft een belangrijke invloed op perceptie, aandacht, leren, geheugen, redeneren en probleemoplossing. Emotie heeft een bijzonder sterke invloed op aandacht, met name de selectiviteit van aandacht en het motiveren van actie en gedrag. Deze aandachts- en executieve controle is nauw verbonden met leerprocessen, omdat de aandacht beter gericht is op relevante informatie. Emotie vergemakkelijkt ook het opslaan en helpt bij het efficiënt ophalen van informatie uit met name het lange termijn geheugen. Recente neuroimaging-bevindingen hebben aangetoond dat de amygdala en de prefrontale cortex op een geïntegreerde manier samenwerken met de mediale temporale kwab
Men vermoedt dat laesies in de amygdala verantwoordelijk zijn voor het versterkt herinneren vantraumaitische gebeurtenissen. Ook hallucinaties ontstaan hierdoor mogelijk.

Er zijn veel dingen die van invloed kunnen zijn op ons geheugen. Herinneringen worden bij elk individu anders opgeslagen. De een herinnert zich door training of aanleg meer dan de ander en de ander herinnert zich de dingen iets anders als de een. De emotionele toestand van een individu bij of door een bepaalde gebeurtenis, kan ook van invloed zijn op de herinneringen die daardoor wel of niet ontstaan.
Door een val of een andere oorzaak zoals ouder worden of een ziekte en daardoor beschadiging van je brein, kun je je dingen minder goed herinneren. Bijvoorbeeld niet op een woord kunnen.