Acathisie:
Letterlijk: "niet kunnen zitten". Er is sprake van een gevoel van onrust, loopdwang. Sommige patiënten ervaren het als een voortdurende "kriebel in de kont". Ze ervaren het als onmogelijk, lange tijd achter elkaar te kunnen blijven staan of zitten. De Akathisie kan enkele dagen na het innemen van een antipsychoticum optreden en kan na enkele dagen eveneens verdwijnen. Ook verlaging van de dosis van het gebruikte middel kan verlichting geven. Ook het gebruik van antiparkinsonmiddelen kan akathisie doen verdwijnen. Acetylcholine Acetylcholine (ACTH) is een overdrachtsstof (neurotransmitter ) van het zenuwstelsel en komt in kleine blaasjes in de uiteinden van bepaalde zenuwvezels voor. Het eenmaal vrijgekomen acetylcholine wordt in de synapsspleet zeer snel afgebroken of op het postsynaptische membraan door specifieke enzymwerking (cholinesterase). (ACTH) fungeert zowel in het perifere als entrale zenuwstelsel als neurotransmitter en bewerkstelligt ook de prikkeloverdracht naar de dwarsgestreepte spiervezels en van een deel van de autonome zenuwen naar gladde spiervezels en kliercellen. Deze neurotransmitter kan het geheugen, de concentratie en het leervermogen verbeteren en als de produktie hiervan onvoldoende is kan dit resulteren in geheugenverlies en leerproblemen. Agranulocytose: Toestand waarbij het aantal korrelcellen of granulocyten (type witte bloedcellen) in het bloed sterk verminderd is, waardoor de afweerkracht van het lichaam tegen infecties afgenomen is. Onstaat meestal door beschadiging van de bloedvormende organen. Wanneer deze witte bloedcellen te weinig of niet meer in het bloed voorkomen, is er een sterk verhoogde kans op infecties en houden infecties langer aan. Te weinig witte bloedcellen in het bloed uit zich in eerste instantie als keelpijn, koorts en vermoeidheid. Er is sprake van agranulocytose, als een telling van de witte korrelcellen(granulocyten) op lager dan 500/mm3, wordt geschat en er tegelijkertijd sprake is van Clozapine-medicatie. In samenhang met Clozapine komt agranulocytose in ongeveer 1% van de gevallen voor. Dit percentage is gebaseerd op 17 gevallen van 1780 patiënten die Clozapine ontvingen tijdens klinische experimenten in de V.S. Ook in januari 1991 bleken er tijdens studies in de V.S. en Engeland, met wekelijkse bloedcontroles, -voordat Clozapine op de markt zou worden gebracht- 68 gevallen van agranulocytose. In studies nadat er Clozapine op de markt was gebracht bleken er eveneens 1% van de gevallen uit te monden in agranulocytose. Tot 31 december 1989 werden wereldwijd 224 gevallen van agranulocytose in samenhang met Clozapine geconstateerd. Hiervan was 20 % fataal. Hierbij moet echter worden aangetekend dat de helft van deze doden voor 1977 werden geteld. Nog voordat het risico van agranulocytose in samenhang met Clozapine en het daarom noodzakelijk controleren van het bloed, bekend was. De gevallen van agranulocytose met een dodelijke afloop zijn voornamelijk voortgekomen uit infecties en een aangetast immuun systeem. Amenorroe: Wegblijven van de menstruatie. Men spreekt van primaire amenorroe als de vrouw nooit gemenstrueerd heeft en van secundaire amenorroe wanneer zij dat wel deed, maar de menstruatie achterwege is gebleven. Hiervoor kunnen verschillende oorzaken zijn:
Anticholinerg: Remt de prikeloverdracht door acetylcholine in het motorische zenuwstelsel. Er wordt onderscheid gemaakt tussen gewenste en ongewenste anticholinerge werkingen bij het geven van bepaalde geneesmiddelen. Antiparkinsonmiddelen zoals akineton en tremblex hebben een anticholinerge werking die gewenst is. Gewenste anticholinerge effecten zijn: - Verminderen van spierstijfheid - Verminderen van bewegingsarmoede Ongewenste anticholinerge effecten zijn: -accomodatiestoornissen; -achterblijven van urine in de blaas; -droge mond; -droge ogen; -obstipatie; -onrust; -verwardheid. Antidotum Tegengif: middel wat in staat is een in het lichaam aanwezig gif onschadelijk te maken. Er zijn maar weinig specifieke antidota bekend. Antihistaminerge Antihistaminica zijn stoffen die histamine tegenwerken. Histamine is een van nature in het lichaam voorkomende stof, die een rol speelt bij overgevoeligheidsreacties (allergieën)(Neusslijmvlies, Overgevoeligheidsreacties van de huid zoals eczeem en netelroos. Een belangrijke toepassing van antihistaminatica is het onderdrukken van allergieën. Antipsychotische medicatie: Antipsychotische medicatie is de standaard medische behandeling voor een psychose of schizofrenie(hallucinaties, paranoïdie, etc.). Andere benamingen zijn ook wel antipsychotica, neuroleptica of major tranquillizers. De meeste antipsychotische medicatie heeft twee weken nodig om in het lichaam tot een werkzame hoeveelheid opgebouwd te worden. Om te beoordelen of er positieve effecten van deze medicijnen zijn is tenminste een periode van zes weken vereist maar ook een periode van 3 maanden tot een half jaar. Helaas doen de bijwerkingen zich al na 1 tot 2 dagen voor. De gebruiker moet dus goed hierop worden voorbereid. Of het medicijn werkt dient afgewacht te worden. Wat bij de een werkt hoeft niet bij de ander niet te werken. Soms is het nodig meerdere medicijnen achter elkaar te proberen. Over de vraag hoe antipsychotica werken bestaan verschillende theorieën. Antipsychotische medicatie stompt zo af dat bepaalde verschijnselen van de psychosen zoals hallucinaties en waanvoorstellingen als minder erg worden ervaren of verdwijnen. Het afstompend effect kan overigens ook het effect van psychotherapeutische interventies beperken evenals effecten van psycho-educatie. Van belang is verder de onderverdeling klassieke- en atypische antipsychotica. Het onderscheid tussen beide bestaat hierin dat de klassieke antipsychotische medicatie een blokkerende werking uitoefent op de neurotransmitter dopamine in de hersenen terwijl de atypische antipsychotische medicatie in mindere mate een blokkerende functie op dopamine uitoefent. Met dame de atypische antipsychotische medicatie heeft vergeleken met de klassieke antipsychotische medicatie, een minder afstompende werking en is tegelijkertijd werkzaam tegen hallucinaties en waanvoorstellingen Enkele bekende merknamen van antipsychotische medicatie zijn: Klassieke(conventionele antipschotische medicatie: Antiserotonerge: Mensen met tekorten in de serotonerge en adrenerge neurotransmissie-systemen. Uitgangspunt hierbij is dat zij sterker dan anderen geneigd zijn taken als belastend en gebeurtenissen als bedreigend te ervaren . Hier zal hun stemming en prestatieniveau onder lijden. Omdat de samenstelling van de voeding invloed heeft op de aanmaak van de neurotransmitters serotonine en noradrenaline, wordt uitgeprobeerd of speciale dieten stressvolle omstandigheden voor deze mensen draaglijker maken. Benzodiazepines Groep van geneesmiddelen die op de hersenen werken, die een specifieke, algmeen dempende werking hebben. Ze vinden toepassing als slaapmiddelen en tranquillizers(kalmerende middelen). In het laatste geval kunnen ze gebruikt worden voor het verlichten van angstverschijnselen van ernstige of invaliderende aard of van angstverschijnselen die voor de patiënt onaanvaardbare klachten veroorzaken en die al dan niet gepaard gaan met slapeloosheid of kortdurende psychosomatishe, organische of psychotische ziekteverschijnselen. Bij langdurig gebruik kunnen verslavingsverschijnselen voorkomen. Bekende benzodiazepines zijn: Valium, Mogadon, Dalmadorm, Normison, Stesolid, Temesta. Bijwerkingen: Een medicijn heeft een bedoelde werking namelijk het genezen van ziekte. Daarnaast heeft elk medicijn echter ook een ongewenst effect: de bijwerking. de fabrikanten van medicijnen trachten deze bijwerkingen zo veel mogelijk te beperken. Toch blijkt telkens weer dat wanneer een medicijn enige tijd op de markt is dat men bijwerkingen over het hoofd heeft gezien of de ernst daarvan heeft onderschat. Ook blijken sommige medicijnen pas na jarenlang gebruik te leiden tot zichtbare bijwerkingen. Bijwerkingen komen pas voor wanneer een bepaalde minimale hoeveelheid van het medicijn in het bloed zit. Het kan voorkomen dat bijwerkingen reeds optreden en de bedoelde werking nog uitblijft. Om de bedoelde werking van het medicijn te bereiken dient de toegediende hoeveelheid verhoogd te worden, hetgeen de bijwerkingen nog kan doen toenemen maar ook doen afnemen. In het verleden zagen artsen zich vaak genoodzaakt meerdere medicijnen van dezelfde categorie tegelijkertijd te geven om te komen tot een gewenst effect. Hierdoor namen echter ook de bijwerkingen toe. Dit terwijl niet helemaal duidelijk was hoe men tot een gewenst effect kwam. Was het nou het en of het andere medicijn of in welke mate werken beide medicijnen samen? Vragen die niet opgelost konden worden. Veel patiënten hadden onverantwoord grote coctails van medicijnen en daardoor vaak onherstelbare bijwerkingen. In overleg met de arts wordt tegenwoordig meestal gestreefd naar de minimale hoeveelheid waarbij een medicijn zijn heilzame werking heeft, dit om de bijwerkingen tot een minimum te beperken. Hierbij beperkt men zich zoveel mogelijk tot een medicijn uit dezelfde categorie. Toch lukt het in veel gevallen niet patiënten te vrijwaren van ernstige bijwerkingen veroorzaakt door medicijnen en is het een keuze tussen twee kwaden. Of de gevolgen van de ziekte dragen en ernstig psychotisch worden of de ernstige gevolgen van de bijwerkingen waarbij de werking van het medicijn de psychose vaak alleen maar milder maakt. Cardiovasculair: Met betrekking tot hart(cardio) en bloedvaten(vasculair) Catatone bewegingen (Criterium A4) laten een duidelijk afgenomen reactie op de omgeving zien. Tot soms een complete toestand van geen besef (catatone stupor), het in een houding blijven staan, zitten of liggen, weerstand biedend aan pogingen hen weer tot bewegen te stimuleren.(Catatone starheid), een actief verzet tegen instructies of pogingen hen weer tot beweging te stimuleren(catatoon negativisme), het aannemen van ongepaste of bizarre houdingen(catatone houdingen), of doelloze niet aangemoedigde buitensporige bewegingen(catatone opwinding). Dopamine: Chemische stof die als neurotransmittor fungeert. Dopamine is farmacologisch zeer actief maar passeert zeer moeilijk de bloed-hersenbarrière. DSM-IV staat voor Diagnostic Statistical Manual. Psychiatrische diagnoses hebben jarenlang in een kwaad daglicht gestaan. Wat de ene psychiater schizofrenie noemde werd door de ander als dusdanig niet erkend. Men zei wel 10 verschillende psychiaters 10 verschillende diagnoses van een en dezelfde patiënt. Men had aldus geen overeenstemming over de inhoud van de terminologie. Dit remde vanzelfsprekend de onderlinge communicatie en de wetenschappelijke ontwikkeling binnen de psychiatrie. Derhalve is men sinds jaar en dag(1952) bezig de psychiatrische diagnostiek systematisch te classificeren waarbij men zoveel mogelijk en wereldwijd streeft naar excactheid en onderlinge overeenkomst in de gemeenschappelijk gehanteerde begrippenkaders. Inmiddels(1995) is men al weer toe aan het vierde grote handboek van onderscheiden psychiatrische diagnoses Eerste keus middel: Bij de keuze van medicijnen laat men zich leiden door een aantal overwegingen: het middel dient bewezen werkzamer te zijn dan andere vergelijkbare middelen, hierbij is ook van belang of het medicijn zo weinig mogelijk bijwerkingen en in prijs zo gunstig mogelijk t.o.v. de andere medicijnen. Galactorroe: Melkvloed; chronisch al of niet met tussenpozen voorkomende vochtafscheiding uit de borsten eventueel ogenschijnlijk aan één kant die niet berust op fysiologische lactatie na de bevalling. Galactorroe is in wezen het op gang komen van de afscheiding van moedermelk. ECG: Afkorting voor Electro Cardiogram: Registratie van de elektrische aktiviteit van het hart. Eosinefiele myocarditis: Ontsteking van de hartspier op basis van de toeneming van het aantal eosinefiele cellen: dit zij cellen in de vorm van granulocyten die in hun protoplasma korreltje hebben die zich sterk kleuren met zuur reagerende kleurstoffen. Hetgeen bij sommige allergische ziekten, vormen van leukemie en roodvonk voorkomt. Encefalopathie: Achteruitgang in de werking van de hersenen. Dit kan zich bijvoorbeeld uiten in concentratiestoornissen, geheugenstoornisssen, slaperigheid e.d. Endocriene klieren: Klieren met inwendige afscheiding: klieren die haar producten, de hormonen, rechtstreeks aan de bloedbaan afstaan. De belangrijkste endocriene klieren zijn:
Iedere endocriene klier produceert een of meer hormonen. Dit gebeurt in uiterst geringe hoeveelheden, maar juist voldoende om het gewenste normale evenwicht in de lichaamsprocessen in stand te houden. Het is voor het organisme van veel belang dat er een goede wisselwerking bestaat tussen de endocriene klieren onderling en tussen deze en overige organen en weefsels. de door deze klieren gevormde hormonen regelen alle lichaamsprocessen , wat een voorwaarde is voor een normale werking van het lichaam. De activiteit van het hormonale systeem staat weer onder controle van het zenuwstelsel en dit geheel stelt het lichaam in staat zich te handhaven en zich aan bepaald milieu-omstandigheden aan te passen. Er is tevens een wisselwerking tussen het systeem van de endocriene klieren en het autonoom zenuwstelsel. Enzyme: Ferment; organische stof die chemische reacties die zich in een levend organisme afspelen, mogelijk maakt en bevordert In het bijzonder de spijsverteringsenzymen worden fermenten genoemd. Door de bemiddeling van enzymen kunnen talloze scheikundige processen in cellen en weefsels, ondanks de lage temperatuur en neutrale zuurgraad die in ons lichaam heersen toch met een relatief hoge snelheid plaatsvinden, namelijk 100 miljoen maal sneller. Behalve door het versnellend effect worden enzymen ook gekenmerkt door een grote mate van specifiteit, dat wil zeggen dat elk enzym slechts een soort scheikundige reactie op gang kan brengen. Op een enkele uitzondering na is voor elke scheikundige reactie in de levende mechanismen de bemiddeling van een afzonderlijk enzyme noodzakelijk De snelheid van de enzymatische reactie neemt tot zekere hoogte toe naarmate de hoeveelheid enzyme groter is. De cel is in staat door een nauwgezette regeling van de actieve hoeveelheid van een enzyme, het verloop van elke scheikundige reactie onder controle te houden, waardoor een strakke samenhang van alle processen in de cel mogelijk wordt. Epinefrine Epinefrine stimuleert de alfa- en bèta receptoren van het sympathisch zenuwstelsel en heeft een geringe centraal stimulerende werking. Door beïnvloeding van de alfareceptoren, treedt vernauwing op van de meeste vaten, met name die van de huid Granulocyt: Korrelcel; bloedcel die samen met de monocyten en lymfocyten de witte bloedcellen vormt. De granulocyt is een cel van een veranderlijke vorm, groter dan een rood bloedlichaampje, met een gekorreld, cellichaam en een kern die uit enkele slechts door dunne bruggetjes verbonden kwabben bestaat. De korrelcellen maken 60 tot 80% uit van de witte bloedcellen, waarvan het bloed er onder normale omstandigheden 500-9000 mm3 bevat Granulocytopenie: Tekort aan granulocyten of korrelcellen in het perifere bloed. Granulocytopenie is een voorstadium van agranulocytose, wat duidt op de afwezigheid van van granulocyten in het bloed. Witte bloedcellen zijn betrokken bij de bescherming van het lichaam tegen infecties. Wanneer deze witte bleodcellen te weinig of niet meer in het bloed voorkomen is er een sterk verhoogde kans op infecties en houden infecties langer aan. Te weinig witte bloedlichaampjes in het bloed uiten zich in eerste instantie als keelpijn, koorts en vermoeidheid. Hallucinaties (criterium A2) zijn zintuiglijke gewaarwording van iets dat er niet is. Deze gewaarwordingen kunnen op vele gebieden liggen: iemand kan dingen zien, horen, proeven, ruiken of voelen die er niet zijn. Mensen met hallucinaties hebben de zekerheid dat wat zij waarnemen er ook is. Hallucinaties zijn meestal een teken van een geestesziekte (een psychose), maar kunnen ook voorkomen bij o.a. hoge koorts (ijlen) en alcoholgebruik (delirium). Hyperfagie: Abnormaal verhoogde eetlust of consumptie van voedsel die vaak in verband wordt gebracht met een beschadiging van de hypothalamus. Hypokinesie:(bradykinesie) De bewegingsarmoede (akinesie of hypokinesie) is op vele manieren omschreven. Het belangrijkste kenmerk is de afwezigheid van beweging, het onvermogen aan een willekeurige beweging te beginnen,(minder gezichtsmimiek,verminderde armzwaai, gebogen schouders, schuifenelde gang, monotone spraak, speekselvloed) of de neiging van een combinatie van lichamelijke verschijnselen, waarvan spierstijfheid, tremoren, bewegingsarmoede en loopstoornissen het meest voorkomen. Insulten: Aanvalsgewijs optreden van een stoornis in de hersenwerking gekenmerkt door lichte of ernstige vormen van bewustzijnsverlies of algmene spierschokken. Insulten kunnen maar hoeven niet noodzakelijk in verband staan met epilepsie. Isolement: Letterlijk betekent isolement: op een eiland leven of afgezonderd van anderen leven. Patiënten met schizofrenie leven vaak in de maatschappij vaak alleen en hebben nauwelijks contact met hun directe omgeving. In extreme vorm hebben zij zich letterlijk in hun woning verschanst en hebben vaak al jaren niemand meer toegelaten. Soms vormt hun woning een fort tegen de buitenwereld waarbij de ramen geblindeerd zijn. Wanneer familieleden vrienden en maatschappelijk onvoldoende de helpende/sturende hand kunnen bieden vervallen vele patiënten met schizofrenie tot zwervenzonder een enkele vorm van inkomen. De reden hiervoor is dat patiënten met schizofrenie zich in hun psychose vaak bizar gedragen zonder dat ze hier zelf erg in hebben. Daar schizofrenie bovendien een betrekkelijk zeldzame ziekte is, worden de meeste mensen nooit met deze ziekte geconfronteerd en zijn hierdoor onwetend. In de maatschappij heerst veel onbegrip naar deze patiënten. Door dit onbegrip onstaan veel niet kloppende vooroordelen naar patiënten met schizofrenie en is men geneigd zich van hen af te wenden. De patiënten met schizofrenie zelf beseffen vaak maar al te goed dat ze zich anders gedragen hebben in hun psychose. Uit schaamte trekt men zich vaak terug. Voor zichzelf is de angst opnieuw terug te vallen in een psychose groot en wil men er liever niet aan herinnerd worden laat staan over hun ziekte praten met de mensen in hun omgeving waarvan ze gemerkt hebben dat dezen dit niet kunnen of willen begrijpen. Een politieke lobby zoals die door allerlei andere patiëntengroeperingen gevoerd wordt, is er nauwelijks. Gelukkig is hierdoor de laatste tien jaar een kentering in gekomen door de Anoiksis een vereniging van patiënten met de diagnose schizofrenie en door Ypsilon een vereniging van ouders en famieleden van schizofrene patiënten Het isolement van patiënten met schizofrenie wordt ook mede veroorzaakt door de bijwerkingen van de antipsychotische medicatie die het vaak moeilijk maakt, zich te uiten, emoties en gevoelens afvlakt waardoor ook de noodzaak erover te praten met hun omgeving niet aanwezig lijkt. Hetzelfde kan gezegd worden van de levenslust die eveneneens door de bijwerking van de medicatie afgeremd wordt. De natuurlijke neiging tot contactleggen vermindert hierdoor sterk hetgeen het isolement bevordert. Zieken zijn voor hun welzijn voor een belangrijk deel aangewezen op begrip en hulp vanuit de directe omgeving. Het is daarom in het grootste belang dat er voortdurend pogingen in het werk gesteld moeten worden het isolement van spatiënten met schizofrenie op te heffen.
Robert.Paul. Liberman s hoogleraar psychiatrie en driecteur van het Clinical Research centrum for Schizphrenia and Psychiatric Rehabilitation te Los Angeles in de V.S. Samen met zijn medewerkers ontwikkelde hij het Social and Independent Living Skills Program en als onderdeel daarvan de Liberman modules. Het doel van deze modules is de zelfstandigheid van de patiënt te vergroten.
Stichting Liberman Modules:
Geheel vergoed Er is een groot aantal geneesmiddelen, dat zonder bijbetaling wordt verstrekt. Bij sommige medicijnen moet men aan bepaalde voorwaarden voldoen: bijvoorbeeld inentingen tegen rode hond voor vrouwen in de vruchtbare periode van hun leven, of de anti-griepprik voor mensen die in een slechte algemene conditie verkeren, of die lijden aan ernstige aandoeningen aan de luchtwegen, longen, het ademhalingsapparaat, het hart, de nieren, mensen die suikerziekte hebben of die chronisch steenpuisten hebben. Gedeeltelijk vergoed Sommige merken geneesmiddelen zijn duurder dan andere, terwijl de werking precies hetzelfde is. Het kan daardoor voorkomen, dat het geneesmiddel niet geheel vergoed wordt. Er is dan sprake van een 'limietprijs'. Dat komt er eigenlijk op neer, dat de vergoeding van dat merk lager is dan de prijs. Het verschil moet men betalen. Voor dergelijke merken is vaak een goedkoper alternatief(locopreparaat). Men kan bij de apotheek navraag doen naar het goedkoopste alternatief. Dat voorkomt, onnodig bijbetalen. Om de keuze voor het goedkoopste geneesmiddel te stimuleren, heeft het de voorkeur van de overheid, dat de arts op het recept de werkzame stof vermeldt in plaats van een merknaam. Niet vergoed Een aantal middelen worden in het geheel niet vergoed. Het gaat daar-bij om de volgende typen geneesmiddelen:
Myeloproliferatieve stoornis: Een aan leukemie verwante stoornis waarbij er sprake is van een sterke vermenigvuldiging van voorlopers van de bloedcellen. Myocard infarct: Afsterven van hartspier t.g.v. vermindering/afsluiting van de bloedtoevoer naar deze spier. Myoclonisch: Spastische spiersamentrekkingen. Oorzaken zijn meningo encefalitis, paraneoplastische cerebellaire afwijkingen, intoxicaties, vertebro basilaire insufficiëntie, hemyoclonisch, opsoclonus en spasmus. Neurotransmitter: Chemische overdrachtsstoffen die de hersencellen gebruiken om onderling signalen uit te wisselen. Dit gebeurt door een interactie met een geschikte receptoren. Ze worden gemaakt in de zenuwcellen en opgeslagen in kleine blaasjes in de uiteinden van bepaalde zenuwvezels. Na een zenuwimpuls komen ze vrij in de synapsspleet waar ze in interactie komen met verschillende postsynaptische receptoren.Zie animatie Obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) Orthostatische hypotensie: Verlaging van de bloeddruk indien men van een liggende houding tot zit of stand komt. De reflex die de bloedruk op peil houdt bij het opstaan uit een zittende of liggende houding, is verminderd. De hypotensie kan enkele minuten duren, maar kan vooral bij oudere mensen ook langer aanhouden. Door de hypotensie treedt duizeligheid en een versnelde hartslag op. Met name ouderen kunnen als gevolg van duizeligheid vallen. Langzaam opstaan uit een zittende houding kan het probleem enigszins verminderen. Het essentiële kenmerk van het paranoïde type schizofrenie is de aanwezigheid van overheersende wanen of gehoorshallucinaties tegen de achtergrond van een relatief behoud van het cognitief functioneren en van het affect. Parkinson, ziekte(syndroom van): Degeneratieve aandoening van het centrale zunuwstelsel, waarbij dopamine-producerende zenuwcellen afgebroken worden. De aandoening wordt gekenmerkt door bewegingsarmoede, tremoren en spierstijfheid. De tremoren zijn een gevolg van elkaar afwisselende samentrekkingen van tegenovergestelde spiergroepen (agonisten en antagonisten). De trillingen treden op met een snelheid van 4-6 per seconde en zijn, in tegenstelling tot de spierstijfheid, het meest uitgesproken aan de uiteinden van de armen, benen en soms ook aan het hoofd. De tremoren zijn het hevigst in rust. Tijdens de slaap verdwijnen ze, bij willekeurige bewegingen van de ledematen zijn ze afwezig of althans sterk verminderd. Onder invloed van psychische spanningen nemen de tremoren sterk toe. Wanneer de spierstijheid zeer sterk wordt kunnen de tremoren afnemen, waarbij soms ook de snelheid afneemt. De bewegingsarmoede (akinesie of hypokinesie) is op vele manieren omschreven. Het belangrijkste kenmerk is de afwezigheid van beweging, het onvermogen aan een willekeurige beweging te beginnen, of de neiging van een combinatie van lichamelijke verschijnselen, waarvan spierstijfheid, tremoren, bewegingsarmoede en loopstoornissen het meest voorkomen. Met hypertonie of rigiditeit wordt de weerstand bedoeld die men ondervindt indien bewegingen aan de gang gezet worden. Het symptoom komt meestal duidelijk tot uiting als een loopstoornis. De patiënt die wil beginnen te lopen staat als het ware aan de grond genageld. Priapismus: Zeer langdurige erectie van de penis zonder dat er sprake is van seksuele opwinding. Kan veroorzaakt worden door vaatafsluiting "trombose'. Prolactine: Lactogeen hormoon, gemaakt door speciale cellen in de voorkwab van het hersenaanhangsel. Prolactine zet de melkklieren aan tot het fuctioneren, echter onder voorwaarde dat zij voldoende geactiveerd zijn door andere hormonene zoals progestoron en oestrogeen. Psychose: De meest beperkte omschrijving is dat een psychose uitsluitend bestaat uit wanen of duidelijk aanwezige hallucinaties zonder dat de persoon beseft dat het om ziekelijke hallucinaties gaat. Een minder beperkte omschrijving van een psychose luidt dat de prominente hallucinaties door persoon als zodanig herkend worden. Nog breder is de definitie die ook andere positieve symptomen van schizofrenie omvat (te weten: verward taalgebruik en sterk verward of catatoon gedrag). In tegenstelling tot deze definities die gebaseerd zijn op symptomen, waren de definities van die in eerdere classificaties gegeven werden zoals bijvoorbeeld ICD-9 en DSM-II, te omvattend en gericht op ernst van de functiestoornis, zodanig dat een geestesziekte tot psychotisch bestempeld werd wanneer het door stoornis onmogelijk werd een normaal leven te leiden. Tenslotte is de term bestempeld als een verlies van de egogrenzen of een grote stoornis in reality testing. Retrospectie: Een onderzoek waarbij personen achteraf onderzocht worden en eventueel gevraagd terug te blikken op hun ervaringen. Schizofrenie: is een stoornis die tenminste zes maanden duurt en gedurende één maand sprake is van actieve fase symptomen (te weten: twee of meer van de volgende: wanen, hallucinaties verward taalgebruik, sterk verward of catatoon gedrag, negatieve symptomen). Omschrijvingen van de subtypen van schizofrenie: paranoïdie, gedesorganiseerde, catatonie, ongedifferentieerde en defect-schizofrenie. Schizofreniforme stoornis: de symptomen zijn gelijk aan die van schizofrenie behalve de duur( de stoornis duurt van 1 tot zes maanden). Na de psychose is er geen sprake van terugval in het algemene functioneren. Serotonine: Serotonine (5-hydroxytryptamine, 5-HT) komt voor bij mensen, dieren en planten evenals aan serotonine verwante stoffen. Van alle chemische neurotransmitters heeft serotononie bij behandeling het grootste aandeel. Serotonine wordt gebruikt bij de behandeling van onrust, depressie, obsessieve compulsieve stoornissen, schizofrenie, beroerte, vetzucht, pijn hoge bloeddruk, stoornissen in de bloedsomloop, migraine en misselijkheid. De ontspannende en relaxerende neurotransmitter serotonine speelt een belangrijke rol bij het in en doorslapen Een belangrijke factor in het begrijpen van de rol van serotonine bij al deze stoornissen is een grotere kennis van de rol die verschillende receptor-subtypes spelen. Schizofreniforme stoornis: de symptomen zijn gelijk aan die van schizofrenie behalve de duur( de stoornis duurt van 1 tot zes maanden). Na de psychose is er geen sprake van terugval in het algemene functioneren. Serotonine werd voor het eerst van bloed geïsoleerd in 1948 door Page. Hierna ontdekte men dat deze stof ook voorkwam in het centrale zenuwstelsel, de darmwand (waar het gerelateerd lijkt aan verhoogde activiteit van maag en darmen) en de bloedvaten (grote bloedvaten lijken hierdoor samen te trekken.) Zoals bij de meeste neurotransmitters bleek ook serotonine over een relatied simpele structuur te beschikken. De farmacologische eigenschappen bleken echter complex. De effecten op het centrale zenuwstelsel zijn het meest bestudeerd. De functies van Serotonine zijn talrijk: controle over eetlust, slaap geheugen en leren, temperatuur regulatie, stemming, gedrag(sexualiteit en hallucinogeen gedrag), hart en bloedvaten, spierspanning, klierregulatie en depressie. Verder schijnt serotonine een belangrijke rol te spelen in het evenwicht van de bloedplaatjes, de beweeglijkheid van het maag-darmkanaal en bij de carcinogene tumor afscheiding. Wanneer men bedenkt dat de gemiddelde mens slechts over ongeveer 10 mg serotonine beschikt zijn de farmacologische en psychologische effecten enorm. Chemische neurotransmitters zoals serotonine functioneren als overdrachtsstoffen die de hersenen gebruiken om onderling signalen uit te wisselen. Dit gebeurt door een interactie met een geschikte receptor. Ze worden gemaakt in de zenuwcellen en opgeslagen in kleine blaasjes in de uiteinden van bepaalde zenuwvezels. Na een zenuwimpuls komen ze vrij in de synapsspleet waar ze in interactie komen met verschillende postsynaptische receptoren. De akties van 5=HT worden beëindigd door drie belangrijke mechanismen, diffusie, metabolisme en opname terug in de synaptische spleet. 1. De synthese of vermindering van 5-HT wordt bevorderd door voorlopers. De opslag van 5-HT kan geblokkeerd of bevorderd worden evenals het vrijkomen van 5-HT in de synapsspleet. In de synapsspleet kan 5-HT een interaktie aangaan met sommige receptoren en door andere receptoren juist tot een verminderde aktie gebracht worden. Wanneer 5-HT geen interactie aan gaat kan het opnieuw door de zenuw geabsorbeerd worden of voor een gedeelte niet geabsorbeerd. Dit gedeelte wordt gemetaboliseerd. Zie animatie schema van de actie van 5-HT
|