antipsychotica

medicijnen die gebruikt worden om psychosen te behandelen

atypische antipsychotica

Atypische antipsychotische medicatie of antipsychotische medicatie van de tweede generatie, heeft in tegenstelling tot de klassieke antipsychotische medicatie ofwel antipsychotische medicatie van de eerste generatie, een licht blokkerend werking op de dopamine receptoren in de hersenen en en kan toch psychotische symptomen zoals wanen, hallucinaties, onrust en angsten, belangrijk verminderen.
Daarbij komt dat patiënten minder extra piramidale bijwerkingen en minder onomkeerbare bewegingsstoornissen ervaren.
Echter ook deze atypische medicatie kan ernstige bijwerkingen hebben zoals gewichtstoename, diabetes, speekselvloed, leverfunctiestoornissen en nierfunctiestoornissen,
Belangrijke atypische antipsychotische medicijnen zijn:

Abilify stofnaam = aripiprazol
Leponex stofnaam = clozapine
Risperdal stofnaam =risperdone
Seroquel stofnaam = quetiapine
Zyprexa stofnaam = olanzapine

Seroquel dosering bij ouderen

titrering Seroquel bij ouderen Algemeen doseeradvies bij ouderen:
Zo nodig dosistitratie langzamer laten verlopen in stappen van 50 mg per dag; starten met 50 mg per dag. Benodigde onderhoudsdosering is doorgaans lager. Ook bij patiënten met een cardiovasculaire ziekte langzamer titreren.

Bij een gestoorde leverfunctie: Startdosis tablet: 25 mg/dag, tablet met gereguleerde afgifte: 50 mg/dag; dagelijks verhogen met 25–50 mg per dag totdat een effectieve dosis is bereikt.

Zie:
Farmacotherapeutisch kompas

Is Leponex een wondermedicijn?

Een van de medicijnen Medicijn:
Een medicijn (ook medicament of geneesmiddel) is een chemische stof of samenstelling van chemische stoffen met als doel een bepaalde reactie van het lichaam, rekening houdend met de afweer van het lichaam en de manier waarop het lichaam deze samenstelling van stoffen verwerkt. De wetenschap van de geneesmiddelen heet farmacie. De wetenschap naar de effecten van geneesmiddelen in het menselijk lichaam (humane) farmacologie. Het voorschrijven van geneesmiddelen wordt ook wel farmacotherapie of geneesmiddelentherapie genoemd. Veel geneesmiddelen hebben een plantaardige, dierlijke of andere biologische oorsprong maar de meeste worden tegenwoordig synthetisch gemaakt. Vaak worden om praktische redenen grondstoffen van plantaardige of dierlijke oorsprong als uitgangsstof voor de synthese van geneesmiddelen gebruikt. Volgens de definitie in de geneesmiddelen wet[1] hoeft een geneesmiddel dus niet altijd te genezen, en omvat het bijvoorbeeld ook diagnosemiddelen en middelen die preventief (profylactisch) worden ingezet. Zo vallen de volgende middelen onder de definitie van geneesmiddel:
middelen met een therapeutische (genezende) werking - bijvoorbeeld een antibioticum;
middelen met een profylactische (preventieve) werking - bijvoorbeeld een anti-malariamiddel;
middelen die dienen om een diagnose te stellen - bijvoorbeeld een oogdruppel die door de oogarts tijdens spreekuur wordt gebruikt;
middelen die dienen om fysiologische functies bij de mens te herstellen, verbeteren of wijzigen - bijvoorbeeld een middel dat gebruikt wordt bij te hoog cholesterol of te hoge bloeddruk
die in de wereld van de psychiatrie Psychiatrie:
Psychiatrie is een medisch specialisme dat zich bezighoudt met geestesziekten zoals schizofrenie, psychose, depressie, manie en psychotrauma. De term psychiatrie is geïntroduceerd in 1808 door Johann Christian Reil en is een samenvoeging van het Griekse psyche (Φυχη), wat ziel of geest betekent en iatros wat arts betekent (letterlijk geneeskunde van de ziel)Behalve therapie(behandeling)van de geestesziekte houdt psychiatrie zich ook bezig met: diagnostiek, preventie en wetenschappelijk onderzoek (epidemiologie), Sigmund Freud was de grondlegger van behandeling van psychiatrische consulten. Het hoofddoel van de psychiatrie is het verlichten van het psychisch lijden ten gevolge van psychiatrische aandoeningen en het vergroten van het psychisch welbevinden van de psychiatrisch patiënt en diens omgeving.
veelbesproken is, heet Leponex. Leponex:
Leponex is een medicijn dat door psychiaters wordt voorgeschreven voor de behandeling van patiënten die lijden een psychose. Het hoort daarom tot de groep antipsychotische medicijnen. Ook wel neuroleptica genoemd. Clozapine wordt pas voorgeschreven nadat eerst 2 andere antipsychotische medicijnen zijn geprobeerd. Leponex is een merknaam van de fabrikant Novartis. Het medicijn is ook bekend als het merkloze Clozapine in de VS ook bekend als Clozarine. Clozapine werd omstreeks 1960 door de firma Sandoz in Zwitserland ontwikkeld en begin jaren 70 op de markt gebracht.Voor het eerst in Europa.

Leponex is onbetwist het meest werkzame antipsychotische Antipsychotica:
Antipsychotica vormen een groep geneesmiddelen die als voornaamste doel hebben de symptomen van een psychose tegen te gaan. Antipsychotica zijn overwegend dopamine-antagonisten die daarnaast ook in meer of mindere mate receptoren voor serotonine blokkeren
medicijn. In Nederland wordt het ingezet wanneer blijkt dat andere antipsychotica onvoldoende de psychose terugdringen. Gezien de successen van Leponex is de hoop voor schizofreniepatiënten op genezing opgelaaid. Naast de werkzaamheid van Leponex, moeten ook de ernstige bijwerkingenBijwerkingen:
Bijwerkingen zijn ongewenste of onbedoelde effecten, die in wisselende mate kunnen optreden, bij een medische behandeling: bijvoorbeeld dmv een geneesmiddel. Bekende bijwerkingen van atypische antipsychotica zoals Leponex zijn: gewichtstoename en speekselvloed. Door de aanmerkelijke gewichtstoename, is er een vergrote kans van het: metabool syndroom:
Behalve gewichtstoename behoren hiertoe: toename van buikomvang, verhoging van bloedvetten, diabetes en hoge bloeddruk. Bekende bijweringen van klassieke antipsychotica zijn: spierstijfheid, blikkramp kaakklem, obstipatie, tremoren en afvlakking gevoelens.
De bijwerkingen van een geneesmiddel behoren duidelijk vermeld te staan in de bijsluiter die bij een geneesmiddel wordt verstrekt. In Nederland wordt een registratie bijgehouden van bijwerkingen die optreden bij gebruik van geneesmiddelen. In veel landen wordt zo'n zelfde registratie bijgehouden, zodat een zeer zeldzame bijwerking toch kan worden opgemerkt. Daarvoor is een degelijke medicatiebewaking van levensbelang.
genoemd worden die met name in het afgelopen decennium steeds meer aan het licht zijn gekomen. Dit artikel poogt enige achtergrond informatie over Leponex te verschaffen.

Leponex is een medicijn dat in de vorm van zachtgele tabletten van 100 mg of 25 mg voorgeschreven kan worden aan patiënten met de diagnose schizofrenie. Tot voor kort werd Leponex alleen voorgeschreven wanneer patiënten bij andere andere antipsychotische medicijnen geen baat bleken te hebben. De laatste jaren zijn artsen steeds vaker geneigd Leponex ook als eerste keus medicijn Eerste keus medicijn:
Eerste keus middel Bij de keuze van medicijnen laat men zich leiden door een aantal overwegingen: het middel dient bewezen werkzamer te zijn dan andere vergelijkbare middelen, hierbij is ook van belang of het medicijn zo weinig mogelijk bijwerkingen en in prijs zo gunstig mogelijk t.o.v. de andere medicijnen.
voor te schrijven bij patiënten met de diagnose schizofrenie. Tot nu toe zijn er ontegenzeglijk spectaculaire resultaten met Leponex geboekt. Sommige patiënten herstellen zo sterk dat ze hun door de psychose veroorzaakte isolement isolement
Letterlijk betekent isolement: op een eiland leven of afgezonderd van anderen leven. Patiënten met schizofrenie leven in de maatschappij vaak alleen en hebben nauwelijks contact met hun directe omgeving. In extreme vorm hebben zij zich in hun woning verschanst en hebben al jaren niemand meer toegelaten. Hun woning vormt een fort tegen de buitenwereld waarbij de ramen geblindeerd zijn. Wanneer familieleden vrienden en maatschappij onvoldoende de helpende/sturende hand kunnen bieden vervallen vele patiënten met schizofrenie tot zwerven zonder een enkele vorm van inkomen.

Een reden hiervoor is, dat patiënten met schizofrenie zich in hun psychose vaak bizar gedragen zonder dat ze hier zelf erg in hebben. Daar schizofrenie bovendien een betrekkelijk zeldzame ziekte is, worden de meeste mensen nooit met deze ziekte geconfronteerd en zijn hierdoor onwetend. In de maatschappij heerst veel onbegrip naar deze patiënten. Door dit onbegrip onstaan veel niet kloppende vooroordelen naar patiënten met schizofrenie en is men geneigd zich van hen af te wenden.

Patiënten met schizofrenie beseffen wanneer de actieve symptomen geweken zijn, maar al te goed dat ze zich anders gedragen hebben in hun psychose. Uit schaamte trekt men zich terug.
De angst opnieuw terug te vallen in een psychose is groot en de patiënt wil er liever niet aan herinnerd worden laat staan over zijn ziekte praten met de mensen in zijn omgeving. Zeker wanneer patiënten gemerkt hebben dat hun naasten of kennissen hun psychose niet kunnen of willen begrijpen. Bij patiënten ontstaat tevens een besef van overbodigheid en angst overlast te veroorzaken.

Het isolement van patiënten met schizofrenie wordt ook mede veroorzaakt door de bijwerkingen van de antipsychotische medicatie die het vaak moeilijk maakt, zich te uiten, emoties en gevoelens afvlakt waardoor ook de noodzaak erover te praten met hun omgeving niet aanwezig lijkt. Hetzelfde kan gezegd worden van de levenslust die eveneens door de bijwerking van de medicatie afgeremd wordt. De natuurlijke neiging tot contact leggen vermindert hierdoor sterk hetgeen het isolement bevordert.

Zieken zijn voor hun welzijn voor een belangrijk deel aangewezen op begrip en hulp vanuit de directe omgeving. Het is daarom in het grootste belang dat er voortdurend pogingen in het werk gesteld moeten worden het isolement van patiënten met schizofrenie op te heffen.

Een politieke lobby zoals die door allerlei andere patiënten groeperingen gevoerd wordt, kwam eerst niet van de grond. Gelukkig is hierin een kentering in gekomen door de lobby van Anoiksis een vereniging van patiënten met de diagnose schizofrenie en door Ypsilon een vereniging van ouders en familieleden van schizofrene patiënten.
kunnen doorbreken. Het blijkt zelfs mogelijk dat patiënten weer actief aan het maatschappelijk leven kunnen deelnemen. In de Angelsaksische literatuur wordt gesproken van 'awakenings'. Net als Doornroosje wakker worden uit een jarenlange slaap, of als Lazarus uit de dood opstaan. Het blazen van de loftrompet gaat zelfs zo ver dat er een speelfilm aan gewijd werd (Out of Darkness) waaraan bekende sterren zoals Diana Ross hun medewerking verleenden

Het onmogelijke lijkt met Leponex waar te worden. Schizofrenie lijkt in de toekomst mogelijk te genezen. Iets wat tot voor kort voor een sprookje gehouden werd.

Een hoopvolle ontwikkeling
Voor patiënten met schizofrenie, hun familie en vrienden is dit een hoopvolle ontwikkeling. Schizofrenie is immers een proces met een vaak chronisch beloop dat kan leiden tot enorme angsten en onrust en vrijwel altijd tot maatschappelijk en sociaal isolement en een toestand van afhankelijkheid van de zorg van anderen. Wanneer deze teloorgang op de een of andere manier voorkomen kan worden, zullen zij dit medicijn dan niet als een soort levens elixer willen omarmen? Temeer daar gevreesde bijwerkingen -die bij de zogenaamde klassieke antipsychotica (Bijvoorbeeld
  • Chloorpromazine; Largactil: Rhône-Poulenc (1952),
  • Perphenazine; Trilafon; Schering-Plough (1957),
  • Levomepromazine; Nozinan; Rhône-Poulenc (1959),
  • Fluphenazine; Anatensol; Janssen Pharmaceutica (1960),
  • Thioridazine; Melleril; Sandoz(1962),
  • Zuclopenthixol:Cisordinol; Lundbeck (1962),
  • Flupentixol; fluanxol; Lundbeck(1965),
  • Haloperidol; Haldol; Janssen Pharmaceutica (1964),
  • Penfluridol; Semap; Janssen Pharmaceutica(1968),
  • Pimozide; Orap Janssen Pharmaceutica (1969)
kunnen optreden-, zoals: Parkinsonisme: (spierstijfheid, hypokinesie en tremoren), tardieve dyskinesieën, bewegingsonrust, anhedonie(Het onvermogen tot genieten), verlies van initiatief, gebrek aan vitaliteit tot zelfs impotentie en droge mond nauwelijks lijken op te treden. Een niet onbelangrijk bijkomend voordeel van Leponex, lijkt ook dat in tegenstelling tot klassieke anti-psychotica nauwelijks Anti-Parkinsonmiddelen zoals Akineton of Tremblex gebruikt hoeven te worden, hetgeen de patiënten ook de bijverschijnselen van deze middelen bespaart.

Een complete heroriëntatie op behandeling

Voor psychiaters betekent deze nieuwe ontwikkeling een complete heroriëntatie op behandeling. Vooralsnog zijn er voorstanders die hun patíënten in snel tempo instellen op Leponex en een groep die met enige scepsis tegen Leponex aankijkt. getreden. Het is immers niet de eerste keer dat iedereen juichend was over een nieuw en veelbelovend panacee, maar dat achteraf geconstateerd moest worden dat er wat al te enthousiast gereageerd was.
De belangrijkste inzichten van de laatste vijftien jaar waren tot nu toe zuiver protocollair. De doses van de antipsychotische medicatie werd verder verfijnd. Grote doses werden afgezworen evenals uitgebreide coctails van meerdere anti-psychotica gecombineerd met antidepressiva, slaapmiddelen en tranquilizers. Daarnaast kwam men tot het inzicht dat een tijdige en vooral langdurige en blijvende behandeling de kans op succes met anti-psychotische medicatie vergrootte. Het stoppen of het met tussenpozen behandelen met anti-psychotica bleek de kans op terugval te vergroten.
Steeds meer werd de rol van de patiënt zelf erkend en werd de patiënt een onderhandelingspartner die actief bij het behandelingsproces werd betrokken. Ook de voorlichting over schizofrenie aan patiënten en familieleden wordt steeds meer als noodzakelijk gezien om een actieve medewerking van patiënten met schizofrenie te krijgen. Erkend werd ook dat anti-psychotische medicatie ondanks al deze verbetering slechts een lapmiddel is en ook belangrijk nadelige bijverschijnselen veroorzaakt.
Net nu deze inzichten breder zijn doorgedrongen komt er ineens als een duvel uit een doosje een nieuw medicijn waar iedereen naar vraagt en over praat en waar nog relatief weinig onderzoeksliteratuur over is. De scepsis komt dus niet uit de lucht vallen.
Toch lijken de voorstanders van Leponex het pleit te winnen. Steeds vaker worden patiënten ingesteld of omgezet op Leponex. Leponex met in het kielzog de andere atypische antipsychotica lijkt bezig aan een opmars binnen de psychiatrie waarvan te verwachten valt dat de klassieke antipsychotica volledig verdrongen zullen worden.

De jacht op het panacee
In 1989 bracht Sandoz Leponex(Clozapine) na goedkeuring van de Food en Drug Administration(VS) weer op de markt en boekte enorme financiële successen: Er werden miljarden Dollars omgezet. Na tientallen jaren in een soort coma te hebben verkeerd, zonder noemenswaardige nieuwe producten, brak er voor de farmaceutische industrie, een periode aan van koortsachtige werkzaamheid.
De andere fabrikanten van farmaceutica probeerden het succes van Leponex te evenaren door een medicijn te ontwikkelen dat minstens even krachtig is en wat de nadelen die Leponex wel degelijk blijkt te bezitten niet heeft. In een schier onmogelijk tempo werden tussen 1994 en 2002 maar liefst 5 nieuwe middelen ontwikkeld en op de markt gebracht. Dat geeft te denken omdat elke zichzelf respecterende farmaca producent beweert zeker tien jaar nodig te hebben voor het ontwikkelen van een nieuw farmceuticum. Door in zo korte tijd zoveel nieuwe producten op de markt te brengen heeft de farmaceutische industrie veel risico's genomen die voor rekening van de gebruiker komen. Dat is inmiddels ook gebleken.
  • Risperdone; Risperdal;door Janssen-Cilag ontwikkeld tussen 1988 en 1992. 1994 door de Food Drug Administration(FDA) van de VS goedgekeurd.
  • Olanzapine; Zyprexa van Eli Lilly kreeg deze goedkeuring in 1996.
  • Quetiapine; Seroquel; door Astra Zeneca ontwikkeld tussen middel 1992 en 1996. 1997 door de FDA goedgekeurd.
  • Sertindole; Serdolect, Lundbeck werd in 1996 geregistreerd bij de EMA European Medicin Agency. Eind 1998 is de registratie van dit middel geschorst. In 2002 laat de EMU het middel met strict risicomanagement weer toe. In de VS heeft de FDA het middel niet toegelaten.
  • Aripiprazole; Abilify, Bristol-Myers Squibb wordt in In 2002 door de FDA toegelaten tot de Amerikaanse markt. De EMA laat het middel in 2004 toe op de Europese markt.
Na toelating van Abilify heeft de farmaceutische industrie zich geconcentreerd op het veroveren van een marktpositie en het ontwikkelen van verschillende toepassingen en toedieningswijzen van genoemde middelen. Inmiddels 2015 staan En meer nieuwe medicijnen staan op stapel

Samen met Leponex worden genoemde farmaca beschouwd als een nieuwe generatie en geclassificeerd onder de naam atypische anti-psychotische medicatie.
In tegenstelling tot de klassieke (conventionele of typische)anti-psychotische medicatie die dopamine aanmaak blokkeert, heeft de atypische anti-psychotische medicatie in de hersenen bij dopamine receptoren, een zwakke dopamine blokkerende werking. Deze dopamine -blokkerende werking werd tot nu toe verantwoordelijk gehouden voor het vermogen van de anti-psychotische medicatie om positieve symptomen zoals onrust angst en hallucinaties, te onderdrukken.
Inmiddels zijn er vijf soorten dopamine receptoren in de hersenen bekend onder de namen D1, D2, D3, D4 en D5. Afgezien dat de atypische anti-psychotische medicatie minder blokkerend werkt voor de dopamine werkt deze medicatie blokkerend bij D1 en D2 receptoren terwijl de klassieke antipsychotica relatief sterker blokkerend werken bij de D4 receptoren. Nog onduidelijk is waarom de atypische anti-psychotica in staat zijn de positieve symptomen van schizofrenie zo effectief onderdrukken en tegelijkertijd zo weinig bijverschijnselen hebben.

Clozapine(Leponex) Voortaan in dit artikel Leponex genoemd, heeft heel wat beroering gebracht in de wereld van de psychiatrie waar tot dan toe weinig doorbraken werden bereikt bij de behandeling van schizofrenie. De vraag is of Leponex inderdaad het panacee is voor de patiënten met de diagnose schizofrenie?

Enige feiten over Leponex
Allereerst enige historische feiten. Leponex is niet nieuw. In 1958 werd het voor het eerst gesynthetiseerd en in 1962 werd de effectiviteit vastgesteld. Vanwege de kans op agranulocytose:agranulocytose:
Agranulocytose: Toestand waarbij het aantal korrelcellen of granulocyten (type witte bloedcellen) in het bloed sterk verminderd is, waardoor de afweerkracht van het lichaam tegen infecties afgenomen is. Onstaat meestal door beschadiging van de bloedvormende organen.
Te weinig witte bloedcellen in het bloed uit zich in eerste instantie als keelpijn, koorts en vermoeidheid.
Er is sprake van agranulocytose, als een telling van de witte korrelcellen(granulocyten) op lager dan 500/mm3, wordt geschat en er tegelijkertijd sprake is van Clozapine-medicatie. In samenhang met Clozapine komt agranulocytose in ongeveer 1% van de gevallen voor.
Tot 31 december 1989 werden wereldwijd 224 gevallen van agranulocytose in samenhang met Clozapine geconstateerd. Hiervan was 20 % fataal. Hierbij moet echter worden aangetekend dat de helft van deze doden voor 1977 werden geteld. Nog voordat het risico van agranulocytose in samenhang met Clozapine en het daarom noodzakelijk controleren van het bloed, bekend was.
De gevallen van agranulocytose met een dodelijke afloop zijn voornamelijk voortgekomen uit infecties en een aangetast immuun systeem.
werd Leponex in de jaren zeventig van de markt gehaald.
In Engeland werd Leponex opnieuw geïntroduceerd met uitgebreide bloedcontroles om zo het risico op agranulocytose zo sterk mogelijk te beperken. Voornamelijk vanwege de kans op agranulocytose werd in eerste instantie bij een psychose niet meteen gestart met Leponex maar dienden patiënten eerst duidelijk geen baat te hebben bij achtereenvolgens 2 andere antipsychotica en/of teveel last hebben van bijvoorbeeld extrapiramidale bijwerkingen.

Door regelmatig bloedonderzoek en voorzorgsmaatregelen lukte het agranulocytose met fatale afloop tot bijna 0% te beperken. Inmiddels is bekend dat bij 1 tot 2 % van de patiënten die Leponex gebruiken agranulocytose onstaat. Patiënten die Clozapine gebruiken worden daarom dringend geadviseerd melding te maken van lusteloosheid en zwakheid, koorts een zere keel alsmede klachten die op griep lijken of welke andere vorm van infectie dan ook. Wanneer daadwerkelijk agranulocytose ontstaat wordt het gebruik onmiddellijk gestaakt en wordt een regiem van antibiotica ingesteld om de kans op infecties zo klein mogelijk te houden. Na verloop van tijd herstelt het aantal witte bloedlichaampjes en wordt het afweersysteem herstelt.
Gezocht werd ook naar duidelijke patiënt karakteristieken die verband houden met agranulocytose en Leponex-gebruik. Ondanks dat deze karakteristieken tot dusverre niet overtuigend aangetoond konden worden lijkt wel een grotere kans wanneer patiënten reeds met andere antipsychotische medicatie agranulocytose ontwikkelden. Agranulocytose lijkt meer voor te komen bij vrouwen, ouderen en bij patiënten die lijden aan verwaarlozing en ondervoeding en een ernstige lichamelijke ziekte hebben. Patiënten met hematologische reacties op andere medicijnen lopen ook een grotere kans om agranulocytose te ontwikkelen.
Behalve agranulocytose bleek Clozapine echter nog over meer ernstige bijwerkingen te beschikken waarmee patiënten en artsen terdege rekening moeten houden: Insulten 1 tot 5 %, Afhankelijk van de ingestelde dosis, cardiovasculaire effecten bij patiënten die bekend zijn met cardiovasculaire problematiek en orthostatische hypotensie. Ook een potentieel fataal complex van symptomen bekend als het neuroleptisch maligne syndroom wordt in verband gebracht met Leponex, met name bij patiënten die tevens gebruik maakten van lithium. De kans op tardieve dyskinesie bij Clozapinegebruik is kleiner dan bij klassieke anti-psychotica maar kan niet uitgesloten worden. Artsen moeten zich tevens bewust zijn van de kans op ademhalingsdepressie wanneer Clozapine samen gebruikt wordt met benzodiazepines zoals bijvoorbeeld Seresta, Valium, Stesolid en Tranxene. Andere bijwerkingen van Leponex die voor patiënten belastend kunnen zijn, zijn overvloedige speekselproductie die vooral 's nachts als hinderlijk wordt ervaren, gewichtstoename duizeligheid en blozen. Veel patiënten vinden baat door 's nachts een handdoek op hun kussen te leggen, regelmatig te joggen. Duizeligheid lijkt een klacht te zijn die na verloop van tijd overgaat.

Afgezien van de bijwerkingen bleken niet alle patiënten met de diagnose schizofrenie baat te hebben bij Clozapine(Leponex). Ook bij patiënten blijkt een grote scepsis te bestaan t.o.v. nieuwe medicatie. Zeker wanneer men al jaren dezelfde medicatie gebruikt. De afkeer bij oudere patiënten van bijwerkingen is groot evenals de angst voor agranulocytose. Ook speelt mee dat men bang is het broze evenwicht wat bereikt is weer kwijt te raken wanneer men overstapt op een ander medicijn -voor velen gezien hun ervaringen in het verleden geen ondenkbeeldig risico-. Voor een aantal patiënten blijkt het moeilijk medicatie zelf te beheren. Medicatie blijft dan vaak onaangeroerd en wordt onregelmatig ingenomen hetgeen niet tot een verbetering in hun toestand leidt. Sommige patiënten vinden hun psychotische ervaringen niet hinderlijk, integendeel, zij zouden deze ervaringen niet willen missen. Dit vormt geen motivatie voor een medicijn zoals Leponex.

Zoals hiervoor al werd beschreven is het succes van Clozapine(Leponex) groot. Het medicijn bleek effectiever dan alle tot dan toe bekende anti-psychotica. 30 tot 50% van de patiënten die geen baat hadden bij de behandeling met klassieke anti-psychotica verbeterde met Leponex, alhoewel deze verbetering soms een half tot heel jaar in beslag kon nemen. Ondanks verwoede pogingen is dit succes voorlopig nog niet geëvenaard laat staan overtroffen door de medicatie van dezelfde atypische generatie. Zyprexa lijkt momenteel de hoogste ogen te gooien.
Ook voor Leponex dient het protocol betreffende de wijze van toediening steeds verder verfijnd te worden.
Sinds 2013 is bijvoorbeeld steeds meer beken over hoe Interacties Clozapine en koffie de werking en dus ook bijwerkingen van clozapine versterk Wanneer patiënten herstellen zijn ze toegankelijker voor informatie over hun toestand en training hoe met hun ziekte om te gaan. Zonder een intensieve training en begeleiding bij het verwerken van hun ziekte en hoe hier mee om te gaan, is de kans op terugval door bijvoorbeeld het staken van de medicatie, groot.
Vanwege de complexiteit van de symptomen van schizofrenie, de behandeling, de medicatie en haar bijwerkingen moet de intensiteit en duur van een dergelijke begeleiding, groot zijn. Daarnaast moet samen met patiënten gewerkt worden aan een netwerk van kennissen, vrienden en familie wat eveneens goed op de hoogte dient te zijn van de ins en outs van schizofrenie, medicatie e.d. zodat patiënten niet onnodig geconfronteerd moeten worden met vooroordelen, het buitengesloten worden en stress die hiermee gepaard kan gaan.

Doordat patiënten met schizofrenie vaak al lang niet meer aan de praktijk van het leven van alledag deelnemen, is de drempel om terug te keren groot. Patiënten dienen hun onzekerheid te aanvaarden en moeten vaak opnieuw getraind te worden in het oplossen van dagelijkse problemen.

Een wondermedicijn?
Ook Leponex is niet het panacee gebleken waarmee schizofrenie genezen kan worden gezien het succespercentage. Ook Leponex en andere atypische antipsychotica kunnen leiden tot bijverschijnselen zoals tardieve dyskinesie. Net als alle andere anti-psychotische medicatie moet Leponex blijvend gebruikt worden.
Wel is Leponex een belangrijke vooruitgang gebleken voor een niet onaanzienlijk aantal chronische patiënten en de kwaliteit van hun bestaan. De kosten van Leponex zijn ondanks dat Leponex na 1988, de datum van toelating tot de Nederlandse mark, opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem, vooralsnog onaanvaardbaar hoog. Deze hoge kosten gaan binnen de totale psychiatrische zorg ten koste van de noodzakelijke begeleiding en training van patiënten en zal op de lange duur weer leiden tot terugval. De kosten zijn mede zo hoog doordat bij patiënten blijvend een regelmatig bloedonderzoek moet plaatsvinden om de risico's voor agranulocytose te beperken. Hiermee vormt het gebruik van Leponex ook een belasting die op de lange duur wel eens te groot zou kunnen zijn voor patiénten om levenslang vol te houden.
Het is duidelijk dat het succes van Leponex hoe groot ook, voor een belangrijk deel afhankelijk is van hoe patiënten en hun omgeving hiermee omgaan. Er zullen dan ook voldoende middelen gereserveerd moeten worden om patiënten en hun te informeren en trainen hoe met hun ziekte en medicatie om te gaan. Vanwege de complexiteit van deze factoren zal ook deze begeleiding een min of meer blijvend karakter moeten krijgen.

© Frank Strijthagen

Leponex

Algemeen

Leponex is een medicijn wat door psychiaters wordt voorgeschreven voor de behandeling van patiënten die lijden een psychose. Clozapine wordt pas voorgeschreven nadat eerst 2 andere antipsychotische medicijnen zijn geprobeerd.
Leponex is een merknaam van de fabrikant Novartis. Het medicijn is ook bekend als het merkloze Clozapine in de VS ook bekend als Clozarine.
Clozapine werd omstreeks 1960 door de firma Sandoz in Zwitserland ontwikkeld en begin jaren 70 op de markt gebracht.Voor het eerst in Europa
Clozapine of Leponex wordt gebruikt in de vorm van zachtgele tabletten van 100 mg of 25 mg .

Farmacologie:

Clozapine(Leponex), is een afgeleide van dibenzodiazepine. Clozapine heeft als chemische naam:
8-chloro-11-(4-methyl-1-piperazinyl)-5H-dibenzo[b,e][1,4]diazepine.
Het heeft een diazepinegroep waaraan twee benzeenringen gehecht zijn. De 7-kantige diazepine-ring gehecht aan een enkele benzeenring heet: benzodiazepine.
Het is een atypisch antipsychotisch medicijn omdat de wijze waarop het hecht aan Dopamine:Dopamine:
Dopamine behoort tot de groep catecholaminen waartoe ook adrenaline en noradrenaline behoren.
Dopamine fungeert als boodschapper tussen de synapsen van de zenuwcellen.
In de rol van hormoon dient Dopamine via de bloedbaan als boodschapper voor organen.
Het speelt een grote rol bij het ervaren van genot, Bij blijdschap en welzijn. gevoelens wordt dopamine vrijgemaakt.
Het heeft ook een positief effect op de leerprestaties.
Mensen met de ziekte van Parkinson hebben een tekort aan dopamine
Bij ADHD is er waarschijnlijk sprake van een onbalans van dopamine.
Een tekort aan Dopamine speelt een rol bij schizofrenie.
Dopamine is farmacologisch zeer actief maar passeert zeer moeilijk de bloed-hersenbarrière
receptoren en de effecten die het teweeg brengt bij verschillende gedragingen die worden toegeschreven aan dopamine, verschilt van de effecten die worden toegeschreven aan conventionele antipsychotica. Clozapine lokt een krachtige anticholinerge:Anticholinerge:
Remt de prikeloverdracht door acetylcholine in het motorische zenuwstelsel.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen gewenste en ongewenste anticholinerge werkingen bij het geven van bepaalde geneesmiddelen.
Antiparkinsonmiddelen zoals akineton en tremblex hebben een anticholinerge werking die gewenst is.
Gewenste anticholinerge effecten zijn:
- Verminderen van spierstijfheid
- Verminderen van bewegingsarmoede

Ongewenste anticholinerge effecten zijn:
- accomodatiestoornissen
- achterblijven van urine in de blaas
- droge mond
- droge ogen
- obstipatie
- onrust
- verwardheid.
, en Antiserotonerg:Antiserotonerg:
Remt de activiteit van een specifiek Serotonine 5Ht3 dat aangemaakt wordt in de nervus vagus:
Blokkade van 5HT-receptoren lijkt ook betrokken bij het verminderen van de negatieve symptomen van schizofrenie.
werking uit.

In tegenstelling tot conventionele antipsychotica, produceert clozapine weinig of geen verhoging van Prolactine:Prolactine:
Lactogeen hormoon, gemaakt door speciale cellen in de voorkwab van het hersenaanhangsel. Prolactine zet de melkklieren aan tot het fuctioneren, echter onder voorwaarde dat zij voldoende geactiveerd zijn door andere hormonene zoals progestoron en oestrogeen.

(melkklierhormoon).

Patiënten rapporteren af en toe dat ze meer dromen wanneer ze met een clozapine-therapie bezig zijn. De zogenaamde REM(Rapid Eye Movement) kon verhoogd zijn met 85 % van de totale slaaptijd van deze patiënten. De REM slaap begon vrijwel onmiddellijk na het inslapen.

Zoals bij meer atypische antipsychotische medicatie toonden EEG studies aan dat er een samenhang was tussen clozapine-gebruik en een toename van de delta- en theta- activiteit naast een afname van dominante alpha-frequenties. Verhoogde synchronisatie werd waargenomen naast scherpe piek golfactiviteiten.

Farmacokinetica: farmacokinetiek:
deze beschrijft de wijze waarop de farmaca (geneesmiddellen of medicijnen) door het lichaam worden verwerkt

De absorptie van de oraal toegediende clozapine is 90 tot 95%. Voedsel heeft geen invloed op de mate van absorptie. Clozapine wordt vrijwel meteen afgebroken.

Er zijn grote inter-individuele verschillen in plasma concentratie, met piek concentraties na ongeveer 2,5 uur binnen een range van 1 tot 6 uur na inname. In een dosering variërend van 37.5 mg tweemaal daags tot 150 mg tweemaal daags.

Clozapine wordt bijna voor 95% gebonden aan plasma proteïnen De afbraak van clozapine verloopt in twee fases met een gemiddelde halftijdwaarde van 12 uur binnen een range van 6 tot 30 uur. Clozapinewordt vrijwel volledig gemetaboliseerd voor uitscheiding. Slechts sporen elementen van de onveranderde medicatie worden in urine en feces aangetroffen. Ongeveer 50% van d toegediende dosis wordt uitgescheiden in urine en 30 % in de feces

Indicaties:
Vanwege het significante risico van agranulocytose:agranulocytose:
Agranulocytose: Toestand waarbij het aantal korrelcellen of granulocyten (type witte bloedcellen) in het bloed sterk verminderd is, waardoor de afweerkracht van het lichaam tegen infecties afgenomen is. Onstaat meestal door beschadiging van de bloedvormende organen.
Te weinig witte bloedcellen in het bloed uit zich in eerste instantie als keelpijn, koorts en vermoeidheid.
Er is sprake van agranulocytose, als een telling van de witte korrelcellen(granulocyten) op lager dan 500/mm3, wordt geschat en er tegelijkertijd sprake is van Clozapine-medicatie. In samenhang met Clozapine komt agranulocytose in ongeveer 1% van de gevallen voor.
Tot 31 december 1989 werden wereldwijd 224 gevallen van agranulocytose in samenhang met Clozapine geconstateerd. Hiervan was 20 % fataal. Hierbij moet echter worden aangetekend dat de helft van deze doden voor 1977 werden geteld. Nog voordat het risico van agranulocytose in samenhang met Clozapine en het daarom noodzakelijk controleren van het bloed, bekend was.
De gevallen van agranulocytose met een dodelijke afloop zijn voornamelijk voortgekomen uit infecties en een aangetast immuun systeem.
en insulten dient clozapine alleen te worden toegepast bij het terugdringen van de symptomen van therapieresistente schizofrene patiënten die niet of te weinig aantoonbare baat hebben bij conventionele antipsychotische medicatie in dit geval twee verschillende, chemisch ongerelateerde conventionele antipsychotische medicijnen.
Ook intolerantie voor conventionele antipsychotische medicatie, waardoor het niet mogelijk is de dosis zodanig op te hogen dat de patiënten er baat bij vinden zonder teveel negatieve bijwerkingen is een reden om te besluiten tot clozapine.

Vanwege het significante risico op agranulocytose:agranulocytose:
Agranulocytose: Toestand waarbij het aantal korrelcellen of granulocyten (type witte bloedcellen) in het bloed sterk verminderd is, waardoor de afweerkracht van het lichaam tegen infecties afgenomen is. Onstaat meestal door beschadiging van de bloedvormende organen.
Te weinig witte bloedcellen in het bloed uit zich in eerste instantie als keelpijn, koorts en vermoeidheid.
Er is sprake van agranulocytose, als een telling van de witte korrelcellen(granulocyten) op lager dan 500/mm3, wordt geschat en er tegelijkertijd sprake is van Clozapine-medicatie. In samenhang met Clozapine komt agranulocytose in ongeveer 1% van de gevallen voor.
Tot 31 december 1989 werden wereldwijd 224 gevallen van agranulocytose in samenhang met Clozapine geconstateerd. Hiervan was 20 % fataal. Hierbij moet echter worden aangetekend dat de helft van deze doden voor 1977 werden geteld. Nog voordat het risico van agranulocytose in samenhang met Clozapine en het daarom noodzakelijk controleren van het bloed, bekend was.
De gevallen van agranulocytose met een dodelijke afloop zijn voornamelijk voortgekomen uit infecties en een aangetast immuun systeem.
en insulten moet een uitputtende behandeling met clozapine vermeden worden. Een verlengde therapie met clozapine moet regelmatig geëvalueerd worden.

Alleen wanneer een wekelijks bloedonderzoek mogelijk is, kan clozapine verantwoord toegediend worden.

Contra-indicatie:
Patiënten met aan leukemie verwante stoornissen en een geschiedenis van door medicatie veroorzaakte agranulocytose. Clozapine moet niet tegelijkertijd met andere middelen gebruikt worden waarvan bekend is dat ze de beenmergfunctie nadelig beïnvloeden.
Andere Contra-indicatie zijn ernstige organiciteit, depressie, comateuze toestanden, ernstige stoornissen gerelateerd aan de bloedsomloop, een slechte hartfunctie en epilepsie.

Waarschuwingen: Vanwege het significante risico van agranulocytose, een potentieel ongunstige levensbedreigende mogelijkheid (zie hieronder), moet clozapine alleen gereserveerd worden voor die patiënten die niet adequaat reageerden op therapieën met conventionele antipsychotische medicatie hetzij door onvoldoende effectiviteit of door het niet in staat zijn een effectieve dosis te bereiken vanwege te grote bijwerkingen.
Patiënten moeten een normaal aantal witte bloedcellen hebben voordat ze met een clozapinebehandeling beginnen. Na het begin van de therapie moet een wekelijkse telling worden uitgevoerd. Na het beéindigen van de therapie moet nog vier weken een dergelijke telling worden uitgevoerd.
Patiënten die clozapine gebruiken worden daarom dringend geadviseerd melding te maken van lusteloosheid en zwakheid, koorts een zere keel alsmede klachten die op griep lijken of welke andere vorm van infectie dan ook.
Clozapine -behandeling moet begonnen en uitgevoerd worden met inachtneming van de volgende richtlijnen:
  • Een behandeling met clozapine mag niet worden begonnen indien een telling van de witte bloedcellen lager uitkomt dan 3500 per mm3 en of de granulocyten op minder dan 2000 mm3 uitkomen. Of indien de patiënten een geschiedenis hebben van een Myeloproliferatieve stoornis: of een door medicijnen veroorzaakte agranulocytose of ernstige Granulocytopenie
  • Patiënten moeten onmiddellijk geëvalueerd worden en het tellen van witte bloedcellen op verschillende manieren moet tenminste twee keer per week plaatsvinden het begin van de behandeling..
  • Wanneer er minder dan 2000/mm3 witte bloedcellen geteld worden of minder dan 1500/mm3 grannulocyten, dient de clozapine-therapie onmiddellijk gestaakt te worden en de patiënten goed te worden geobserveerd. In een dergelijk geval mag niet meer opnieuw met clozapine-therapie begonnen te worden. Speciale aandacht dient te worden geschonken aan griep-achtige klachten of symptomen die duiden op infectie.
  • Wanneer de patiënten een verder verval van witte bloedcellen onder de 1000/mm3 en granulocyten onder de 500/mm3 laten zien, moeten patiënten in quarantaine genomen worden en nader geobserveerd. Patiënten die buiten het ziekenhuis verblijven worden gewaarschuwd en voorgelicht over de gevaren van infectie.
  • Het gebruik van antibiotica uit voorzorg wordt zoveel mogelijk nagelaten tenzij er een duidelijke indicatie voor is. Is er duidelijk een infectie dan dient de cultuur zo nauwkeurig mogelijk te worden vastgesteld en moet een geëigend antibiotica regiem worden ingesteld.

    De ontwikkeling van agranulocytose is niet dosisafhankelijk en evenmin lijkt de duur van de therapie een voorspellende factor. Ongeveer 75 % van alle gevallen van agranulocytose komen voor in de eerste 18 weken van de behandeling. Er zijn echter ook gevallen bekend van agranulocytose die zich pas een paar jaar na begin van de therapie openbaarden.

    Er zijn geen duidelijke patiëntkarakteristieken die verband houden met agranulocytose en clozapinegebruik. Er lijkt wel een grotere kans wanneer patiënten reeds met andere antipsychotische medicatie agranulocytose ontwikkelden. Agranulocytose lijkt meer voor te komen bij vrouwen, ouderen en bij patiënten die lijden aan verwaarlozing en ondervoeding en een ernstige lichamelijke ziekte hebben. Patiënten met heamatologische reacties op andere medicijnen lopen ook een grotere kans om agranulocytose te ontwikkelen. Met name onder de Joodse bevolkingsgroep waren een onevenredig groot aantal gevallen van agranulocytose in samenhang met clozapine.

    Insulten

    Insulten opgeteld gedurende een jaar, in samenhang met clozapine gebruik bij een klinisch .onderzoek met patiënten in de V.S.werden geschat op ongeveer 5%, gebaseerd op het voorkomen een of meer insulten. De dosis lijkt een belangrijke voorspellende factor van insulten

    Bij doses beneden de 300 mg/dag is het risico van een van een insult vergelijkbaar met het risico wat gelopen wordt bij andere antipsychotische drugs (ongeveer 1 tot 2%). Bij hogere doses wordt het risico verhoogt tot 5%. Met name bij doses van 600 tot 900 mg/dag.

    Vanwege het risico op insulten dat patiënten lopen die clozapine gebruiken moet deze patiënten geadviseerd worden geen activiteiten te ondernemen waarbij ze zichzelf of anderen schade kunnen berokkenen wanneer ze plotseling hun bewustzijn verliezen. Hierbij moet worden gedacht aan activiteiten zoals autorijden, Het bedienen van machines, zwemmen en klimmen etc.

    Bijkomende Cardiovasculaire Effecten:

    Clozapine moet met voorzichtigheid gebruikt worden bij patiënten met cardiovasculaire of hartritmestoornissen

    Gerapporteerd werd dat clozapine orthostatische hypotensie veroorzaakte zonder syncope. Vooral wanneer de werkzame dosis wordt bepaald , door middel van een snelle verhoging. Soms kan men een ernstige terugslag krijgen en kan er sprake zijn van verminderde ademhaling of zelfs stilstand. Daarom mag men niet beginnen met doses van boven de 75 mg/dag en verhogingen van de doses mogen niet boven de 100 mg/dag zijn.

    Tachycardia, die aanhoudt werd geobserveerd in patiënten die een gemiddelde polsslag hadden met een verhoging van 10 tot 15 slagen per minuut. De aanhoudende tachycardia is geen reflex op de orthostatische hypotensie en is aanwezig in alle lichaamshoudingen. Zowel tachycardiea als hypotensie kan een ernstig risico vormen voor een individu met een verminderde cardiovasculaire functie.

    Een minderheid van de patiënten die met clozapine worden behandeld ervaren een spontane verbetering van de ECG veranderingen vergelijkbaar met veranderingen die andere antipsychotische medicijnen lieten zien.Vermindering in de bloedtoevoer, myocard infarct niet dodelijke veranderingen in het ritme van het hart en plotselinge onverklaarbare dood werden tijdens klinisch onderzoek gerapporteerd. Daarbij komen rapporten -nadat clozapine op de markt verscheen- over hartproblemen, veroorzaakt door stuwing en ontsteking aan de hartspier in relatie met clozapinegebruik.

    Het beoordelen van de oorzakelijkheid was moeilijk doordat er in veel van deze gevallen sprake was van reeds bestaande hartziekten en doordat er plausibele alternatieve oorzaken waren aan te wijzen . Bovendien werden bij psychiatrische patiënten soms ook andere plotselinge niet verklaarde sterfgevallen genoteerd terwijl er geen sprake bleek van gebruik van antipsychotische medicatie.

    Neuroleptisch Maligne Syndroom:

    Een potentieel fataal complex van symptomen ook wel bekend als het neuroleptisch maligne syndroom wordt in verband gebracht met clozapine met name bij patiënten die tevens gebruik maakten van lithium.

    Tardieve Dyskinesie:

    Een syndroom bestaande uit potentieel onherstelbare onvrijwillige bewegingsstoornissen kan optreden bij patiënten die behandeld zijn met conventionele antipsychotische medicijnen. Alhoewel tardieve dyskenesie meer voorkomt bij ouderen met name oudere vrouwen die langdurig behandeld zijn met conventionele antipsychotica is het onmogelijk voorspellingen te doen over het wel of niet gaan voorkomen na het begin van de behandeling met antipsychotische medicatie

    Er zijn verschillende redenen om te voorspellen dat clozapine verschilt van andere antipsychotische medicijnen in het vermogen tot het veroorzaken van tardieve dyskenesie. Een van deze redenen is dat preklinisch werd vastgesteld dat clozapine relatief zwak de dopamine receptor blokkeert en tevens een verminderd voorkomen van extrapiramidale symptomen. Verder werd er vastgesteld dat wanneer er met clozapine behandeld er geen tardieve dyskenesie voorkwam. Toch kan nog niet met zekerheid gesteld worden dat clozapine geen tardieve dyskenesie veroorzaakt. Het risico dat tardieve dyskensie ontstaat en dat het onomkeerbaar blijkt is groter naarmate de duur van de antipsychotische behandeling langer en de doses die de patiënt hiervoor worden toegediend,groter zijn. De kans dat het syndroom uiteindelijk onstaat is echter kleiner wanneer de therapie relatief korter is en de toegediende doses lager

    Er is geen bekende behandeling voor tardieve dyskenesie, alhoewel het mogelijk is dat het syndroom gedeeltelijk of geheel vermindert wanneer de therapie gestaakt wordt of de doses verlaagd. Antipsychotische behandeling zelf echter onderdrukt voor een gedeelte de tekenen van tardieve dyskenesie en kan daardoor een onderliggend proces maskeren. Het effect wat deze symptoomonderdrukking heeft op het lange termijn verloop van het syndroom is onbekend.

    Wanneer we het bovenstaande in overweging nemen dan moet clozapine zodanig voorgeschreven worden dat het risico op het ontstaan van tardieve dyskenesie zo klein mogelijk blijft. Chronisch clozapine gebruik moet alleen toegepast worden bij patiënten die fundamenteel baat hebben van dit medicijn. Ook bij deze patiënten moet gezocht worden naar de kleinst mogelijke dosis en de kortste duur van de behandeling. De behoefte aan een voortgezette behandeling moet periodiek gepeild worden.

    Wanneer er tekenen zijn van tardieve dyskenesie zijn bij patiënten die clozapine gebruiken moet voortzetting van deze behandeling heroverwogen worden. Sommige patiënten zullen echter ondanks de aanwezigheid van dit syndroom deze therapie moeten voortzetten.

    ------------------------------------------------------------------------

    Voorzorgsmaatregelen:

    Vanwege het significante voortdurende risico van agranulocytose en het voorkomen van insulten moet een langdurige behandeling van patiënten die niet duidelijk beter reageren op clozapine vermeden worden. Ook echter de noodzaak om door te gaan met de behandeling bij patiënten die goed reageren op clozapine moet regelmatig opnieuw beoordeeld worden.

    Koorts:

    Gedurende clozapine behandeling kunnen patiënten tijdelijke(de eerste drie weken) koorts ervaren met pieken boven de 38°C Deze koorts is over het algemeen goedaardig en beperkt. Er kan echter een stijging of daling van de witte bloedcellen mee gepaard gaan. Patiënten moeten zorgvuldig onderzocht worden om de kans op een onderliggende infecteus proces uit te sluiten. Wanneer er sprake is van hoge koorts bestaat de kans op de ontwikkeling van het neuroleptisch malignant syndroom.

    risico's bij het uitoefenen van beroepen:

    Doordat de waarnemingen en bewegingen beënvloed worden door de versuffing die in het begin optreedt, kan clozapine de fysieke mogelijkheden vooral tijdens de eerste dagen van de therapie verstoren. Derhalve dient de doses geleidelijk opgevoerd te worden en moet patiënten ontraden worden aktiviteiten uit te oefenen waarin een beroep wordt gedaan op hun waakzaamheid (bijv: rijden, het bedienen van machines, zwemmen, klimmen etc.

    Interacties mt andere medicatie:

    Clozapine kan de effecten van alcohol, MAO-remmers, slaapmiddelen, antihistaminatica en benzodiazepines, de effecten van anticholinergische en bloeddrukverlagende middelen versterken

    Tot voorzichtigheid wordt gemaand bij patiënten die benzodiazepines ontvangen of recentelijk ontvingen, want deze patiënten kunnen getroffen worden door een soort beroerte gepaard gaande met een ademhalingsdepressie

    Het toedienen van epinefrine moet vermeden worden in de door medicatie veroorzaakte bloeddrukdaling vanwege de mogelijk door epinefrine veroorzaakte tegeneffecten.

    . In het bijzonder moet het gebruik van een lang werkend antipsychoticum vermeden worden omdat deze medicijnen de eigenschap kunnen hebben de aanmaak van beenmerg te onderdrukken en niet snel uit het lichaam verwijderd kunnen worden.

    Clozapine is sterk gebonden aan eiwit en moet niet toegediend worden aan patiënten die andere medicijnen nemen die sterk gebonden zijn aan eiwitten, bv: warfarine en digitoxin.

    iAnticholinerge Toxiciticeit

    Clozapine heeft sterke anticholinergische effecten. Wanneer er sprake is van een prostaat-vergroting, een glaucoom of een of een ileus moeten er speciale voorzorgsmaatregelen genomen worden

    Patiënten met gelijktijdige andere ziekten:

    Klinische ervaring met clozapine bij patiënten met een bijkomende systeemziekten is beperkt. Nietemin is voorzichtigheid geadviseerd bij patiënten met hepatitus, stoornissen aan de vaten of met hartproblemen.

    Zwangerschap:

    Studies van de voortplanting bij ratten en konijnen die bij benadering 2 tot 4 keer de menselijke doses clozapine ontvingen, brachten aan het licht dat er geen sprake was van een verstoorde vruchtbaarheid en dat er geen schade onstond aan de foetus ten gevolgen van clozapine.
    Er zijn echter nog geen goed gecontroleerde studies vericht bij zwangere vrouwen.
    Daar dierstudies niet zondermeer voorspellend zijn voor de menselijke response en gezien de wenselijkheid het toedienen van medicijnen tijdens de zangerschap zo beperkt mogelijk te houden moet clozapine alleen gebruikt worden wanneer de voordelen duidelijk groter zijn dan de risico's

    Borstvoeding:

    de resultaten van dierstudies wijzen er op dat clozapine wordt afgescheiden in de moedermelk en effect hebben op het zogende jong, Derhalve moeten moeders die clozapine gebruiken geen borstvoeding geven.

    Kinderen:

    Veiligheid en nut van clozapine bij kinderen beneden de zestien zijn niet onderzocht.

    Informatie voor de patiënt:

    Artsen wordt geadviseerd de volgende vraagstukken met patiënten die zij clozapine voorschrijven te bespreken:

    Patiënten die clozapine ontvangen moeten gewaarschuwd worden tegen het significante risico van agranulocytose. Zij moeten geënformeerd worden over de regelmatige bloedonderzoeken die noodzakelijk zijn.
    Patiënten moet geadviseerd worden onmiddellijk te rapporteren over onverschilligheid, zwakheid, koorts, een zere keel, malaise, infecties van het slijmvlies of andere tekens van infecies.
    Bijzondere aandacht moet geschonken worden aan griepachtige klachten of andere symptomen die op infecties duiden.

    Patiënten moeten geënformeerd worden over het significante risico op insulten wanneer ze clozapine gebruiken en moeten zoals reeds eerder gezegd activiteiten vermijden die een zekere graad van alertheid verlangen zoals bijvoorbeeld autorijden, etc.

    Patiënten moeten gewaarschuwd worden tegen het risico van orthostatische hypotensie. Zeker wanneer patiënten ingesteld worden op clozapine.

    Patiënten moeten overleggen met hun arts over alle medicatie die zij eventueel via apotheek of drogist zonder recept gebruiken evenals over hun alcoholconsumptie, tijdens de periode dat zij clozapine gebruiken.

    Patiënten dienen met hun arts te overleggen wanneer zij voornemens zijn in verwachting te geraken tijdens clozapinegebruik.

    Patiënten moet ontraden worden borstvoeding te geven tijdens de clozapine-therapie.

    Terug:

    -------------------------------------------------------

    Bijwerkingen:

    De ernstigste bijwerkingen van clozapine zijn agranulocytose, insulten, cardiovasculaire effecten en koorts (Zie waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen).
    De meest voorkomende bijwerkingen zijn slaperigheid, speekselvoed, een abnormaal versnelde hartslag en transpireren.

    Centraal Zenuwstelsel(CZS):

    In het begin van de therapie met clozapine kan er sprake zijn van slaperigheid en een sterk kalmerend effect, vooral wanneer er relatief grote doses clozapine worden gegeven. Over het algemeen is dit effect van voorbijgaande aard wanneer de therapie wordt voortgezet of wanneer de dosis wordt verminderd.
    Clozapine kan EEG veranderingen veroorzaken en kan de drempel verlagen waarop zich een insult kan voordoen. Zeer zelden kunnen er ook episodes van delirium zijn.

    Extrapyramidale symptomen zijn beperkt tot tremoren, acathisie en stijfheid en zijn als zodanig mild en van voorbijgaande aard.

    Autonoom Zenuwstelsel (AZS):

    Speekselvloed is een veelvoorkomend bijverschijnsel van clozapine-therapie en kan vooral tijdens de slaap sterk zijn. Na reductie van de dosis of door het gebruik van perifere anticholinergische medicatie kan het echter weer verdwijnen. Een droge mond, wazig zien en een verhoogde lichaamstemperatuur kunnen voorkomen

    Endocrien Systeem:

    In tegenstelling tot de conventionele antipsychotica produceert clozapine nauwelijks tot geen prolactine response bij mensen. prolactine afhankelijke effecten zoals een afgenomen libido, impotentie, galactorroe en amenorroe worden daarom niet in verband gebracht met clozapine-therapie.
    Wanneer de behandeling met clozapine wordt voorgezet wordt er bij sommige patiënten een aanzienlijke gewichtstoename gezien.
    Therapeutische doses clozapine worden niet in verband gebracht met schildklier-dysfunctioneren.

    Maag en darmen:

    Constipatie, misselijkheid en gewichtstoename worden af en toe gerapporteerd. Toename in leverenzymen en, in zeldzame gevallen door de gal veroorzaakte geelzucht werden eveneens gerapporteerd.

    ---------------------------------------------------------------

    ---------------------------------------------------------------
    
    
    Tabel I
    
    Percentage patiënten die bijwerkingen melden (>=1%)
    tijdens Clozapine therapie (N=842)
    
    Orgaan Systeem bijwerking
    
    CZS Slaperigheid 39
    Duizeligheid 19
    Hoofdpijn 7
    Tremor 6
    Syncope 6
    Agitatie 4
    Rusteloosheid 4
    Hypokinesie 4
    Verstoorde Slaap 4
    Insulten 4*
    Acathisie 3
    Verwardheid 3
    Stijfheid 3
    Moeheid 2
    Slapeloosheid 2
    Hyperkinesia 1
    Zwakheid 1
    Lethargie 1
    
    Autonoom Zenuw
    Stelsel Speekselvloed 31
    Hyperhidrosis
    (Zweten) 6
    Droge mond 6
    Visuele Stoornis 5
    
    Cardiovasculair Tachycardia 25*
    Hypotensie 9
    Hypertensie 4
    Borst Pijn (Angina) 1
    ECG veranderingen 1
    
    Maag-darm Constipatie 14
    Misselijkheid 5
    Buik-klachten 4
    Misselijkheid/overg 3
    Overgeven 3
    Diarree 2
    Lever Test Afwijkingen 1
    
    Urogenitaal Urine afwijkingen 2
    Verhoogde aandrang 1
    Incontinent van Urine 1
    
    Ademhaling Loopneus 1
    Zere Keel 1
    
    Huid Blozen 2
    
    Skeletspieren Spierzwakte 1
    
    Bloed/Lymphen Afname van WBC 3
    Agranulocytose 1*
    
    Onbepaald Koorts (Pyrexia) 5
    Toename gewicht 4**
    
    
    
    ---------------------------------------------------------------
    * Telling gebaseerd op een populatie van 1700 gedurende een evaluatie van patënten die Clozapine kregen toegediend voor het op de markt verscheen
    **Uit onlangs gepubliceerde literatuur blijk dat de gewichtstoename hoger is dan 4%
    ---------------------------------------------------------------
    

    ------------------------------------------------------------------------

    Overdosis:

    symptomen

    De symptomen die een verband worden gebracht met een clozapine overdosis zijn:slaperigheid, lusteloosheid, coma, afwezigheid van reflexen,verwardheid, agitatie delerium, delirium, hyperreflexia, convulsies, speekselvloed, verwijding van de pupillen, wazig zien, temperatuurschommelingen versnelde hartslag, bloeddrukdaling, collaps, een onregelmatige hartslag en hartstilstand. Fatale overdoses met clozapine zijn gerapporteerd bij doses boven de 2500 mg. Er zijn echter ook rapportages van patiënten die herstelden van overdoses van boven de 4 g.

    Behandeling:

    Zorg voor voldoende zuurstoftoevoer. Norit samen met sorbitol kan effectiever dan braken en maagspoeling en moeten overwogen worden bij het behandelen van een overdosis. Een voortdurende controle van hartfuncties en vitale tekens gaan samen met een symptoom behandeling en ondersteuning De controle dient enkele dagen volgehouden te worden in verband met de mogelijkheid van uitgestelde effecten. Bij het behandelen van bloeddrukdaling dienen epinefrine en afgeleiden hiervan vermeden te worden.

    Er zijn geen specifieke antidota voor clozapine.Geforceerde urine-afscheiding, dialyse, verhoogde doorbloeding en transfusie hebben waarschijnlijk weinig nut.

    Bij de behandeling van overdosis moet de arts er tevens rekening mee houden dat de patiënt van te voren meerdere verschillende medicijnen nam en dat de wisselwerking van deze medicijnen van belang kan zijn.

    ------------------------------------------------------------------------

    Dosering:

    Clozapine moet bij voorkeur begonnen worden wanneer de patiënt opgenomen is. Clozapine ehandeling is verder beperkt tot patiënten die een normaal aantal witte bloedcellen hebben en waarbij de telling van de witte bloedceleen en de differentiële cellen wekelijks kan worden uitgevoerd tijdens de behandeling en tenminste tot vier weken na de behandeling.

    Clozapine wordt alleen wekelijks verstrekt telkens vorafgegaan door een bloedcontrole.

    De dosering van clozapine moet individueel bepaald en aangepast worden. Voor elke patiënt geldt dat de laagst werkzame dosis wordt toegepast.

    Begin dosis:

    Op de eerste dag worden 1 of 2 tabletten van 25 mg aanbevolen. Begin doses mogen 3 keer 25 mg dagelijks niet overschrijden Wanneer de dosis goed verdragen wordt, mag de dosering verhogd worden met 25 mg tot 50 mg tot een beoogde dosis tussen de 300 en 450 mg aan het einde van 2 weken. Hierbij mag een verhoging van 100 mg niet overschreden worden, dit om de risico's van bloeddrukdalingen, insulten en verhoogde kalmering zo laag mogelijk te houden.

    De schaal van de therapeutische dosis:

    Bij de meeste patiënten kan werkzaamheid verwacht worden in een therapeutische schaal van doses tussen de 300mg en 600mg dagelijks in verdeelde hoeveelheden. De totale dagelijkse dosis kan zodanig verdeeld worden dat het grootste gedeelte bij het naar bed gaan gegeven wordt.

    De vermindering van de psychotische klachten verloopt geleidelijk. Nietemin mag een therapeutische respons na een maand en kort daarna verwacht worden.

    Maximum Dosis:

    Soms is het noodzakelijk dat patiënten een hogere dosis dan 600 mg per dag nodig hebben om een therapeutische response te bereiken. Vanwege de de mogelijkheid van een verhoogde kans op bijwerkingen(in het bijzonder insulten bij doses van 600 mg en hoger moet met uiterste voorzichtigheid besloten worden te behandelen in een schaal tussen de 600 en 900 mg dagelijks. Alvorens een hogere dosis te overwegen moet patienten een adekwate tijdsperiode worden gegund om te responderen, De maximum dosis van 900 mg/per dag mag niet worden overschreden.

    Onderhoudsdosis: Nadat het maximale therapeutische profijt bereikt is kunnen vele patiënten effectief naar lagere doses overschakelen.

    Het wordt aanbevolen zorgvuldig balancerend over te schakelen naar lagere doses tot een niveau van 150 tot 300 mg per dag in over de dag verdeelde hoeveelheden Wanneer de noodzakelijke dagelijkse dosis de 200 mg niet overschrijdt kan deze eenmalig bij voorkeur 's avonds genomen worden.

    Beëindiging van de therapie:

    Wanneer tot beëindiging van de clozapine-therapie besloten wordt, wordt een geleidelijke reductie van doses in perioden van 1 tot 2 weken aanbevolen. Wanneer de medische conditie van de patiënt (bijvoorbeel vermindering van het aantal witte bloedlichaampjes) een abrupte beëindiging van de medicatie noodzakelijk maakt, moet de patiënt zorgvuldig worden geobserveerd op het terugkeren van psychotische symptomen

    Opnieuw instellen op clozapine:

    Wanneer een patiënt voor de tweede of derde keer wordt ingesteld op clozapine wordt ingesteld moet dit met bijzondere waakzaamheid gebeuren daar de mechanismen die ten grondslag liggen aan de bijverschijnselen nog relatief onbekend zijn.Het is bijvoorbeeld denkbaar dat het opnieuw ondergaan van een clozapinetherapie het risico van onverwachte bijwerkingen en de ernst daarvan verhoogd. Zulke verschijnselen kunnen zich met name voor doen bij mechanismen die de immuniteit betreffen.

    Clozapine therapie mag niet opnieuw begonnen worden bij patiënten die de eerste keer de therapie beëindigden vanwege granulocytopenie of leukopenie.

    Terug:

    ------------------------------------------------------------------------

    Uiterlijk en toediening:

    25 mg:

    Elke ronde lichtgele tablet van 25 mg bevat clozapinte 25 mg. en bevat ook melksuiker en zetmeel.

    100 mg: Idem

    Bewaren beneden 30°C.

    Clozapine is in de V/S/ en Canada alleen verkrijgbaar wanneer er sprake is van wekelijkes bloedonderzoeken voorafgaand aan de volgende beschikbaarheid van dit medicijn voor betreffende patiënt p>Terug:

    ------------------------------------------------------------------------

    Onderzoek:

    Gouzoulis Eiland, Grunze H, von Bardeleben U: MYOCLONIC EPILEPTISCHE AANVALLEN TIJDENS DE BEHANDELING MET CLOZAPINE:EEN VERSLAG VAN DRIE GEVELLEN. European Archives of Psychiatry & Clinical Neuroscience 1991; 240(6):370-2.
    Samenvatting: Drie volwassen schizofrene patiënten zonder een geschiedenis met epilepsie ontwikkelden tijdens clozapine behandeling paroxysmale EEG patronen en gegeneraliseerde myoclonische spiertrekkingen bij een onveranderd bewustzijn. Deze aanvallen waren qua voorkomen betreft gelijk zijn aan de aanvallen van tijdens de de jeugd voorkomende myoclonische epilepsie en die bestempeld worden als gegeneraliseerd myoclonische epileptische aanvallen. De auteurs concluderen daarom met voorbehoud dat betreffende myoclonische aanvallen geënduceerd worden door clozapine

    Safferman A, Lieberman JA, Kane JM, Szymanski S, Kinon B: UPDATE ON THE CLINICAL EFFICACY AND SIDE EFFECTS OF CLOZAPINE. [REVIEW]. Schizophrenia Bulletin 1991; 17(2):247-61.
    Samenvatting: Clozapine (CLOZ) is een atypisch antipsychotisch medicijn dat in toenemende mate over de hele wereld gebruikt wordt en recent als commercieel product in de V.S. op de markt is gekomen.
    De unieke eigenschappen maakt dit medicijn tot een veelbelovende en uitdagend medicijn voor het gebruik in de behandeling van schizofrenie.
    Om clozapine zo efficiënt en effectief mogelijk te gebruiken moeten artsen zich bewust zijn van de mogelijke voordelen en risico's. Dit rapport is een critische bespreking en evaluatie van de huidige kennis over de nuttige werking en bijwerkingen van Clozapine. Alhoewel Clozapine reeds bewezen heeft een effectieve behandeling te zijn bij schizofrene psychose die tot dusverre behandelingsresistent waren en relatief weinig extrapyramidale bijwerkingen heeft vergeleken met klassieke neuroleptische medicijnen, blijven er een paar vragen ter verdere evaluatie met name betreffende de neuroleptisce intolerantie, de optimale doserings-range en de meest geschikte duur van een proefbehandeling met Clozapine. Evenzeer zijn er studies noodzakelijk om te bepalen welke rol Clozapine kan spelen in de behandeling van patiënten met overwegend negatieve symptomen en patiënten die slechts gedeeltelijk responsief zijn bij de standaardneuroleptica. Andere aanvullende vragen betreffen of Clozapine een geschikte behandeling vormt bij patiënten met bijvoorbeeld een schizo- affectieve stoornis, affectieve psychose en de ziekte van Parkinson.

    Lieberman JA, Saltz BL, Johns CA, Pollack S, Borenstein M, Kane J: THE EFFECTS OF CLOZAPINE ON TARDIVE DYSKINESIA. British Journal of Psychiatry 1991; 158:503-10.
    Samenvatting: Dit artikel bespreekt acht gepubliceerde studies die effecten van Clozapine op tardieve dyskenesie beschrijven en onderzoeken hoe patiënten met tardieve dyskenesie reageren na 36 maanden behandeld te zijn met Clozapine. De gegevens wijzen op een gevarieerde response met betrekking tot tardieve dyskenesie maar dat ongeveer 43% van de gevallen, in het bijzonder deze met de patiënten met spierspanningsproblemen verbeterden na behandeling met Clozapine. De methodologische beperkingen van deze studies, staan echter nog niet toe uit deze gegevens conclusies te trekken. Hiervoor zijn beter gecontroleerde studies noodzakelijk.

    Alphs LD, Lee HS: COMPARISON OF WITHDRAWAL OF TYPICAL En ATYPICAL ANTIPSYCHOTIC DRUGS: A CASE STUDY. Journal of Clinical Psychiatry 1991; 52(8):346-8.
    Samenvatting: Haloperidol en clozapinewerden snel gestaakt bij een schizofrene patiënt op verschillende momenten met tussenperioden van enkele maanden. Veranderingen in de psychische conditie en fluctuaties in de onvrijwillige bewegingen werden zorgvuldig geobserveerd in de eerste drie weken na staking van een medicijn. Alhoewel er na het staken van de haloperidol weinig veranderingen werden geconstateerd in de psychische toestand en mate van onvrijwillige bewegingen, bleek er na het staken van de Leponex daarentegen sprake van een duidelijke achteruitgang van de psychische toestand en toename van de onvrijwillige bewegingen. De implicaties van deze verschillende respons bij het staken van antipsychotische medicatie wordt in dit artikel nader besproken.

    de Leon J, Moral L, Camunas C: CLOZAPINE En JAW DYSKINESIA: A CASE REPORT. Journal of Clinical Psychiatry 1991; 52(12):494-5.
    Samenvatting: Geen overtuigend geval van tardive dyskinesie wordt in verband gebracht met clozapine. Wij bespreken kort een geval van door clozapine veroorzaakte reversibele beginnende dyskinesie beschreven in de Duitse literatuur en wij rapporteren een geval van kaak dyskinesiei bij een 49 jaar oude schizofrene vrouw. De dyskinesie onstond twee weken nadat de vrouw met clozapine behandeling startte, reageerde niet op anticholinerge medicatie , en duurde meer dan een jaar terwijl de patient doorging met clozapinebehandeling. De patient nam vijf weken voorafgaand aan clozapine behandeling haloperidol (minder of gelijk aan 5 mg/dagelijks). Dit zijn de twee enige gevallen van dyskinesie die in verband worden gebracht met clozapine gebruik en die ons bekend zijn. Zij wijzen op een mogelijk verband tussen clozapine-gebruik en tardieve diskinesie.

    Kay SR, Lindenmayer JP: STABILITY OF PSYCHOPATHOLOGY DIMENSIONS IN CHRONIC SCHIZOPHRENIA: RESPONSE TO CLOZAPINE TREATMENT. Comprehensive Psychiatry 1991; 32(1):28-35.
    Samenvatting: Huidige schizofrenie-modellen postuleren dat verschillende symptoomcomplexen, waaronder positieve en negatieve symptomen mogelijk verband houden met fundamenteel neurobiologische verschillen. Nader onderzoek met name met betrekking tot medicatie is echter noodzakelijk. De hier gepresenteerde studie poogt bij 14 schizofrene patienten de symptoomclusters aan een nader onderzoek te onderwerpen door deze clusters met elkaar te vergelijken, voor en na een behandeling van 20 weken met clozapine. De resultaten duidden op een significante verbetering op alle acht symptoom-dimensies en ook bij de algemene psychopathologie. Ondanks de klinisch verbetering bleven de de meeste symptoom-dimensies stabiel voor en na clozapinebehandeling. Deze resultaten suggeren dat de schizofrene psychopathologie ondanks behandeling onveranderd blijft.

    Cohen BM, Keck PE, Satlin A, Cole JO: PREVALENCE AND SEVERITY OF AKATHISIA IN PATIENTS ON CLOZAPINE.. Biological Psychiatry 1991; 29(12):1215-9.
    Samenvatting: Het atypische antipsychoticum clozapine wordt beschreven als hebbende unieke therapeutische effecten en dat het minimale extrapyramidale bijwerkingen veroorzaakt. In een vergelijkend blind onderzoek werd akathisie in gelijke mate en ernst voorkomend geobserveerd, als bij patiënten of ze met clozapine werden behandeld of een klassiek neurolepticum.

    Enerson ES, Powers PS: NEUROLEPTIC MALIGNANT SYNDROME ASSOCIATED WITH CLOZAPINE USE. Journal of Clinical Psychiatry 1991; 52(3):102-4.
    Samenvatting: Op basis van een Klinische casus vragen de auteurs zich af of clozapine terecht de kans op het neuroleptisch malignant syndroom kan verminderen.

    DasGupta K, Young A: CLOZAPINE-INDUCED NEUROLEPTIC MALIGNANT SYNDROME. Journal of Clinical Psychiatry 1991; 52(3):105-7.
    Samenvatting: De aueurs maken melding van de ontwikkeling van het Neuroleptisch Malignant Syndroom (NMS) bij eeen 30-jarige blanke man na drie doses van 25-mg.

    Devinsky O, Honigfeld G, Patin J: CLOZAPINE-RELATED SEIZURES. Neurology 1991; 41(3):369-71.
    Samenvatting: Besproken wordt de informatie van 1,418 patiënten die behandeld werden clozapine in deV.S. tussen 1972 en 1988. 41 van 1,418 (2.8%) patiënten had gegeneralizeerdd tonisch-clonische insulten tijdens de behandeling met clozapine. Een analyse voorspelde een cumulatief risico op insulten na een behandeling van drie jaar. Insultan gerelateerd aan clozapine lijken ssterk afhankelijk van de dosis. Behandeling met hoge doses clozapine (groter of gelijk aan 600 mg/dag wordt in verband gebracht met een groter (v.4%)risico op insulten dan een gemiddelde dosis van 300 tot 600 mg/dag (2.7%) of een nog lagere dosis van minder dan 300 mg/dag(1.0%. Ook het snel opvoeren van de doses kan het risico op insulten verhogen. 31 van de 41 patiënten konden met succes hun clozapine behandeling, of d.m.v. een reductie of door toevoeging van anti epileptische medicatie.

    Fischer V, Haar JA, Greiner L, Lloyd RV, Mason RP: POSSIBLE ROLE OF FREE RADICAL FORMATION IN CLOZAPINE (CLOZARIL)-INDUCED Agranulocytose. Molecular Pharmacology 1991; 40(5):846-53.
    Samenvatting: Het gebruik van clozapine, is aan beperkingen onderhevig daar er 1 tot 2% kans bestaat dat agranulocytose onstaat door het gebruik van dit medicijn. De afbraak op mluculair niveau van clozapine en de activatie die daarmee samenhangend ontstaat in de cellen van de hersenstam worden in verband gebracht met dit proces. Na bestudering van dit fenomeen wordt in dit artikel gesuggereerd dat vitamine C wanneer het tegelijkertijd met clozapine wordt verstrekt de kans op agranulocytose kan verminderen.

    McElroy SL, Dessain EC, Pope HG Jr, Cole JO, Keck PE Jr, Frankenberg FR, Aizley HG, O'Brien S: CLOZAPINE IN THE TREATMENT OF PSYCHOTIC MOOD DISTURBANCE, SCHIZOAFFECTIVE DISTURBANCE, AND SCHIZOPHRENIA. Journal of Clinical Psychiatry 1991; 52(10):411-4.
    Samenvatting: BACKGROUND: Alhoewel research er op wijst dat het atypische antipsychoticum clozapine effectief is bij patiënten met schizofrenie, is weinig bekend over de adekwaatheid bij van clozapine bij patiënten met een schizoaffectieve stoornis of psychotische stemmings stoornis. Resultaten: Clozapine kan een werkzaam medicijn zijn bij de behandeling van patiënten met een schizoaffectieve stoornis of psychotische stemmings stoornis.

    Claas FH, Abbott PA, Witvliet MD, D'Amaro J, Barnes PM, Krupp P: NO DIRECT CLINICAL RELEVANCE OF THE HUMAN LEUCOCYTE ANTIGEN (HLA) SYSTEM IN CLOZAPINE-INDUCED Agranulocytose. Drug Safety 1992; 7 Suppl 1:3-6.
    Samenvatting: Het risico op het ontstaan van agranulocytose is bij clozapine groter dan bij conventionele antipsychotica. Deze onderzoekers zochten naar een parameter om patiënten die een grotere kans hebben op het ontwikkelen van granulocytopenia of agranulocytose, reeds voor behandeling met clozapine te detecteren. Hierbij werd geen verband gevonden tussen het voorkomen van human leucocyte antigen (HLA)-A, -B, -C, -DR, -DQ en van een aantal neutrophil-specifieke alloantigenen.en het voorkomen van agranulocytose.

    Factor SA, Brown D: CLOZAPINE PREVENTS RECURRENCE OF PSYCHOSIS IN PARKINSON'S DISEASE. Movement Disease 1992; 7(2):125-31.
    Samenvatting: Een psychose die ontstaat volgende op dopamine therapie kan de mogelijkheden beperken iets aan de bewegingsstoornissen te doen van patiënten met de ziekte van Parkinson. De auteurs rapporteren de resultaten van een drie maanden durende trial met als doel de antipsychotische effecten van clozapine te meten bij 8 patiënten met de ziekte van Parkinson die een psychose ontwikkelden door het gebruik van levodopa.
    Reeds bij lage doses bleek clozapine effectief bij het bestrijden van deze vorm van psychose. Tevens bleek dat clozapine een positief effect kan hebben op het slaappatroon van dergelijke patiënten en hun dyskinesieën. Door de behandeling met clozapine kon de levodopa aanmerkelijk worden verhoogd waardoor het beter was de bewegingstoornissen van de ziekte van Parkinson te bestrijden.

    Gerson SL, Meltzer H: MECHANISMS OF CLOZAPINE-INDUCED AGRANULOCYTOSE. [REVIEW]. Drug Safety 1992; 7 Suppl 1:17-25. s
    amenvatting: De e aetiology van de door clozapine-opgeroepen agranulocytose blijft onbekend. De onderzoekers veronderstellen dat niet zozeer clozapine verantwoordelijk is voor agranulocytose dan wel een metaboliet van clozapine.

    Stoppe G, Muller P, Fuchs T, Ruther E: LIFE-THREATENING ALLERGIC REACTION TO CLOZAPINE. British Journal of Psychiatry 1992; 161:259-61.
    Samenvatting: Clozapine, leidde tot allergische astmatische reacties bij een 69-jarige chronisch schizofrene vrouw. Intensieve behandeling was noodzakelijk.Huid-tests voor overgevoeligheid waren negatief.

    Suppes T, McElroy SL, Gilbert J, Dessain EC, Cole JO: CLOZAPINE IN THE TREATMENT OF DYSPHORIC MANIA. Biological Psychiatry 1992; 32(3):270-80.

    Samenvatting: Zeven patiënten met een bipolaire stoornis, met als kenmerk een manie met dysforie met psychotische verschijnselen en chronisch disfunctioneren , ongevoelig voor de standaard behandeling en voor anti-epileptica , vertoonden allen een duidelijke verbetering zowel m.b.t de symptomatologie als in hun functioneren nadat ze Clozapine ontvingen . Tijdens een follow-up over 3-5 jaar, bereikten de meeste patiënten een belangrijke verbetering in hun psychosociale functioneren. Bij patiënten was geen hospitalizatie meer nodig.

    Baker RW, Chengappa KN, Baird JW, Steingard S, Christ MA, Schooler NR: EMERGENCE OF OBSESSIVE COMPULSIVE SYMPTOMS DURING TREATMENT WITH CLOZAPINE. Journal of Clinical Psychiatry 1992; 53(12):439-42.

    Samenvatting:

    Achtergrond: Clozapine verschilt van andere beschikbare antipsychotica door zijn duidelijke serotonine-remming . We verkenden de relatie tussen Clozapine en obssesief compulsieve symptomen. Die in verband werden gebracht met een niet adequate werking van serotonine.

    METHODE: We bestudeerde opnieuw onze ervaringen met 49 chronisch schizofrene patiënten die Clozapine gebruikten. Resultaten: vijf patiënten werden geïdentificeerd op grond van het feit dat ze voor het eerst obssessief compulsieve symptomen ontwikkelden of opnieuw deze symptomen ontwikkelden.

    CONCLUSIE: Clozapine kan obsessive compulsieve obsessieve symptomen veroorzaken of ontmaskeren. Dit kan een variatie veroorzaken, en een resultaat zijn van het atypische patroon van Clozapine op de antagonisten van receptoren van het centraalzenuwstelsel . Verder onderzoek naar dit onderwerp moet echter nog plaatsvinden.

     

    Weller M, Kornhuber J: CLOZAPINE RECHALLENGE AFTER AN EPISODE OF 'NEUROLEPTIC MALIGNANT SYNDROME'. British Journal van Psychiatry 1992; 161:855-6.

    Samenvatting:
    Negen van 4044 patiënten die tussen1987 en 1990 in een psychiatrisch ziekenhuis opgenomen waren maakten gedurende een periode het NMS door.. Toen de neuroleptica opnieuw werden ingesteld lukte dit bij acht patiënten met Clozapine. Slechts bij een oudere patiënt werd gevreesd voor terugval naar NMS en werd de Clozapine gestaakt. De auteurs bevelen Clozapine aan als een eerste keus middel bij patiënten met een geschiedenis van NMS.

    Karper LP, Salloway SP, Seibyl JP, Krystal JH: PROLONGED POSTICTAL ENCEPHALOPATHY IN TWO PATIëNTS WITH CLOZAPINE-INDUCED SEIZURES. [REVIEW]. Journal van Neuropsychiatry & Clinical Neurosciences 1992; 4(4):454-7.

    Samenvatting:
    Bij twee patiënten trad een encefalopathieop die ongeveer drie dagen duurde nadat er insulten plaatsvonden in samenhang met Clozapine. Clozapine verandert in 5-10% het EEG van patiënten die met Clozapine behandeld worden met doses boven de 600 mg/.

    Oberholzer AF, Hendriksen C, Monsch AU, Heierli B, Stahelin HB: SAFETY AND EFFECTIVENESS OF LOW-DOSE CLOZAPINE IN PSYCHOGERIATRIC PATIENTS: A PRELIMINARY STUDY. International Psychogeriatrics 1992; 4(2):187-95.

    Samenvatting:
    De korte en lange termijn-behandelings- tolerantie van lage doseringen Clozapine werd retrospectief onderzocht bij 18 psychogeriatrische patiënten. Het staken van het medicijn vanwege de bijwerkingen van omdat het onvoldoende aansloeg deed zich slechts voor bij vier patiënten. Bij de lange termijn-behandelings groep werd leukopenie niet vastgesteld, en stoornissen in lever-functiekwamen nauwelijks voor.
    Een tweede groep van zeven ernstig dementerende psychogeriatrische patiënten die voorlopig behandeld werd met lage doses Clozapine onderging een studie naar het terugtrekgedrag om de therapeutische werking van het medicijn te evalueren. Hierbij werd gebruik gemaakt van de NOSIE en SCAG schalen. De resultaten wijzen er op dat laag gedoseerde Clozapine bij dergelijke patiënten, met paranoëdie en of sociaal storend gedrag die normaal gesproken sterke neurologische bijwerkingen vertonen bij klassieke neuroleptica een acceptabele alternatieve behandeling vormt.

    Buch DL: CLOZAPINE: A NOVEL ANTIPSCHYCHOTIC. REVIEW]. American Family Physician 1992; 45(2):795-9.

    Samenvatting:
    Vergeleken met de traditionele antipschychotischa lijkt Clozapine een sterk antipsychotisch effect te hebben. Het is effectiever bij ernstig zieke patiënten die tot dusverre behandelings-resistent bleken. Clozapine veroozaakt zelden extrapyramidale symptomen zoals pseudoparkinsonisme en akathisie. Tot nu toe zijn er geen duidelijke gevallen van tardieve dyskinesie veroorzaakt door Clozapine. Ondanks deze voordelen is het nut van Clozapine beperkt door de levensbedreigend bijwerkingen: agranulocytose en ademhalings-depressie. [Referenties: 16]

    Birmaher B, Baker R, Kapur S, Quintana H, Ganguli R: CLOZAPINE FOR THE TREATMENT OF ADOLESCENTS WITH SCHIZOPHRENIA. Journal van the American Academy van Child & Adolescent Psychiatry 1992; 31(1):160-4.

    Samenvatting:
    Ondanks recente verslagen dat Clozapine nuttig is bij de behandeling van chronisch schizofrenen die niet reageren op neuroleptica, zijn er geen studies over adolescenten met schizofrenie. Ondanks het risico van potentieel fatale agranulocytose, kan het gebruik van Clozapine's bij adolescenten belangrijk worden vanwege het niet voorkomen van extrapiramidale bijwerkingen en dat het niet in verband gebracht wordt met tardieve dyskinesie, en doordat verslagen suggereren dat schizofrene adolescenten lijken op volwassen chronisch schizofrenen. De auteurs melden drie successvolle trials met Clozapine bij adolescenten met schizofrenie die niet reageerden op conventionele neuroleptische behandeling.

    Friedman L, Jesberger JA, Meltzer HY: EFFECT VAN TYPICAL ANTIPSCHYCHOTISCH MedicatieS En CLOZAPINE ON SMOOTH PURSUIT PERFORMANCE IN PATIENTS WITH SCHIZOPHRENIA. Psychiatry Research 1992; 41(1):25-36.

    Samenvatting:
    Het effect van traditionele neuroleptische medicijnen en Clozapine op soepele oog-volg bewegingen werd getest bij 13 patiënten met schizofrenie of een schizoaffectieve stoornis met een herhaald meetpatroon. Negentien normale controle subjecten werden ook bestudeerd. Vergeleken met de met controlegroep, hadden patiënten zonder medicatie een lagere soepele oog-volg beweging en een hoger aantal correctieve bewegingen, en neigden ertoe minder tijd te besteden aan de volg-taak. De patiënten verschilden niet van de controlegroep in het weer opnieuw oppakken van de volgbeweging of in hun anticipatie van de taak.
    Medicatie met Clozapine, maar niet met de normale gebruikelijke medicatie werd in verband gebracht met een hogere score in het opnieuw oppikken van de volgbeweging. Het aantal dagen Clozapine gebruik en de hoogte van de dosis correleerden met een verslechtering van de oogbewegingen. Bij normaal gebruikelijke neuroleptica werd dit effect niet gevonden, alhoewel er wel aanwijzingen zijn dat dit effect zal optreden na langer gebruik van ook deze medicatie..

    Seftel AD, Saenz de Tejada I, Szetela B, Cole J, Goldstein I: CLOZAPINE-ASSOCIATED PRIAPISM: A CASE REPORT. Journal van Urology 1992; 147(1):146-8.

    Samenvatting:
    Priapismus is een bekende bijwerking van antipschychotische therapie. Priapismus was tot nu toe niet waargenomen bij atypische antipschychotisch therapie. Wij maken melding van veno-occlusieve priapismus wat in verband wordt gebracht met het gebruik van Clozapine. Deze priapistische episode was geconpliceerd door de ontwikkeling van terugkerend post-ischemisch priapisme.

    Meeker JE, Herrmann PW, Som CW, Reynolds PC: CLOZAPINE TISSUE CONCENTRATIONS FOLLOWING AN APPARENT SUICIDAL OVERDOSE VAN CLOZARIL. Journal van Analytical Toxicology 1992; 16(1):54-6.

    Samenvatting:
    Een 25-jaar-oude man werd bij spoedeisende hulp van een ziekenhuis gebracht na het innemen van 20 tabletten van 100mg Clozapine. Na enkele uren in het ziekenhuis stierf de man. De doodsoorzaak werd toegeschreven aan acute Clozapine intoxicatie. Bij de autopsie bleek de man tevens een ongebruikelijke eosinefiele myocarditis te hebben. The toxicologische en pathologische gegevens zijn bij dit verslag gevoegd.

    Barnas C, Zwierzina H, Hummer M, Sperner-Unterweger B, Stern A, Fleischhacker WW: GRANULOCYTE-MACROPHAGE COLONY-STIMULATING FACTOR (GM-CSF) TREATMENT OF CLOZAPINE-INDUCED AGRANULOCYTOSE: A CASE REPORT. Journal van Clinical Psychiatry 1992; 53(7):245-7.

    Samenvatting:
    ACHTERGROND: Granulocytopenia en agranulocytose zijn ernstige bijwerkingen van Clozapine therapie. Zelfs als deze bijwerkingen bijwerkingen vroeg worden ontdekt en Clozapinewordt gestaakt, worden patiënten die lijden agranulocytose extreem bedreigd door infectieziektes gedurende een periode van 3 a 4 weken tot heamatologisch herstel is opgetreden. Daarom zal elke behandeling die in staat deze tijdsspanne te verlagen,de risicos van Clozapine behandeling verlagen.
    METHODE: Het geval van een patiënt bij wie zich een ernstige vorm van agranulocytose ontwikkelde na zeven weken Clozapine behandeling, wordt gepresenteerd.

    RESULTATEN: Na het staken van Clozapine, werd begonnen met een behandeling met granulocyte-macrofage cultuur-stimulerende factor (GM-CSF), glycoproteine waarvan is gebleken dat het de verspreiding van voorloper cellen in het beenmerg stimuleert en their verandering in granulocyten en macrofagen,initieert. Bij GM-CSF behandeling, stegen granulocyte van 63/cu mm tot een waarde groter dan 1500/cu mm binnen 5 dagen zonder complicaties of grote bijwerkingen.

    CONCLUSIE: Deze suggereert dat behandeling met GM-CSF de risico's die in verband gebracht worden met door Clozapine-geënduceerde agranulocytose indirect verlaagt.

    Levin H, Chengappa KN, Kambhampati RK, Mahdavi N, Ganguli R: SHOULD CHRONIC Behandeling-REFRACTORY AKATHISIA BE een INDICATION FOR THE USE VAN CLOZAPINE IN SCHIZOFRENIC PatiëntSë. Journal van Clinical Psychiatry 1992; 53(7):248-51.

    Samenvatting:
    ACHTERGROND: Clozapine, een atypisch neurolepticum, is een effectief medicijn bij een subgroep schizofrene patiënten die of geen baat hadden bij conventionele neuroleptica of last hadden van onverdraaglijke bijwerkingen zoals het neuroleptisch malignant syndroom en invaliderende tardieve dyskinesie. De werkzaamheid van Clozapine bij hardnekkige en invaliderende acathisie is minder duidelijk. Acathisie, vooral the chronische en invaliderende vorm, kan een behandelingsdillemma vormen voor de arts en de patiënt.
    P>METHODE: We beschrijven drie representatieve casussen waarbij het schizofrene patiënten betreft die last hadden een ernstige aanhoudende acathisie die niet regeerde op behandeling. Twee van hen hadden hardnekkige psychoses en de derde had multipele invaliderende bijwerkingen tijdens hun behandeling met conventionele neuroleptica. Twee hadden tardieve dyskinesie. Deze patiënten werden behandeld met clozapine terwijl de andere neuroleptica werden gestaakt. Resultaten: Tijdens een follow-up van twee, bleken deze patiënten een indrukwekkende sociale en beroepsmatige vooruitgang gemaakt te hebben. Deze vooruitgang viel samen met een tamelijk korte terugval naar acathise (drie maanden) en een mindere maar duidelijke verbetering van de Tardieve dyskinesie trad ook opnieuw op zij het over een periode van 6 tot 12 maanden.
    CONCLUSIE: Onze ervaring doet als het ware een aanbeveling voor een trail met Clozapine subgroep van schizofrene patiënten, die naast hardnekkige psychoses last hebben van aanhoudende bewegingsonrust(akathisie.
    Gezien echter het risico van agranulocytose bij gebruik van clozapine, raden we wel aan de traditionele methodes bij de bestrijding van akathisie toe te passen alvorens met clozapine wordt begonnen. Toekomstig onderzoek waarbij Clozapine wordt gebruikt is noodzakelijk om een meer definitief behandelingsprotocol in deze te ontwikkelen.

    Wilson WH: CLINICAL REVIEW VAN CLOZAPINE TREATMENT IN A STATE HOSPITAL. Hospital & Community Psychiatry 1992; 43(7):700-3.

    Samenvatting:
    Medische dossiers van de eerste 37 patiënten die begonnen met Clozapine behandeling in een state hospital in Oregon werden bestudeerd 6 maanden voor Clozapine behandeling en zes maanden erna. De patiënten hadden een lange geschiedenis van schizofrenie en reageerden slecht op antipschychotisch medicatie. Clozapine behandeling werd over het algemeen goed verdragen, alhoewel het percentage insulten (8%) hoger was dan verwacht. Psychotische symptomen namen af gemeten volgens de Brief Psychiatric Rating Scale. Hetzelfde kon worden vastgesteld bij symptomen van tardieve dyskinesie: gemeten volgens de Abnormal Involuntary Movement Scale. 34 Patiënten waren 6 maanden na behandeling nog gehospitaliseerd. Echter, gekeken naar sociaal functioneren (ziekenhuis privileges, uitgaanspasjes, agressieve episodes, en episodes van separatie en andere dwangmaatregelen) bleken de patiënten merkbaar verbeterd na Clozapine.

    Pilowsky LS, Costa DC, Ell PJ, Murray RM, Verhoeff NP, Kerwin RW: CLOZAPINE, SINGLE PHOTON EMISSION TOMOGRAPHY, AND THE D2 DOPAMINE RECEPTOR BLOCKADE HYPOTHESIS VAN SCHIZOPHRENIA [PUBLISHED ERRATUM APPEARS IN LANCET 1992 AUG 8;340(8815):380]. Lancet 1992; 340(8813):199-202.

    Samenvatting:
    Volgens de dopamine hypothese bij schizofrenie, is de D2 receptor blokkade een essentiele voorwaarde voor een medicijn om antipschychotische werking te hebben, en heeft de antipschychotisch werking en D2 blockade een lineaire relatie in vitro. Om deze veronderstelling in vivo te onderzoeken, vergeleken we twee groepen schizofrene patiënten 6 Een groep van 6 patiënten gebruikte conventionele antipschychotisch medicijnen en 10 andere schizofrene patiënten gebruikten een atypisch antipschychotisch medicijn(Clozapine). De klinische response van de centrale D2 dopamine receptor werd gemeten via 123I-iodobenzamide single photon emission
    De patiënten die het conventionele antipschychotiscum gebruikten vertoonden nauwelijks een therapeutische response ondanks D2 receptor blockade. De patiënten op clozapine vertoonden een significante respons, maar een lager e
    Dit toont aan dat de relatie tussen tussen d2 receptor-blokkade en psychose ingewikkelder is dan aanvankelijk werd gedacht.

    Jaretz N, Flowers E, Millsap L: CLOZAPINE: NURSING CARE CONSIDERATIONS. Perspectives in Psychiatric Care 1992; 28(3):19-24.
    Samenvatting: Sinds in februari 1990, Clozapine voor klinisch gebruik beschikbaar kwam is, er een groeiend aantal psychiaters dat clienten met behandelings-resistente psychoses, hiermee behandeld In vitro: (letterlijk: achter glas bv reageerbuis) In een gecontroleerde laboratoriumsituatie. Terug:

    ----------------------------------------

    Bron: Deze informatie is vertaald uit een Canadese tekst. Internet Mental Health (www.mentalhealth.com) copyright © 1995-1996 by Phillip W. Long, M.D.

    Terug:

    ------------------------------------------------------------------------

    Acathisie:
    Letterlijk: niet kunnen zitten. Er is sprake van een gevoel van onrust, loopdwang. Sommige patiënten ervaren het als een voortdurende "kriebel in de kont". Ze ervaren het als onmogelijk, lange tijd achter elkaar te kunnen blijven staan of zitten. De Acathisie kan enkele dagen na het innemen van een antipsychoticum optreden en kan na enkele dagen eveneens verdwijnen. Ook verlaging van de dosis van het gebruikte middel kan verlichting geven. Ook het gebruik van antiparkinsonmiddelen kan akathisie doen verdwijnen.

    Terug:

    Acetylcholine:
    Acetylcholine (ACTH) is een overdrachtsstof (neurotransmitter ) van het zenuwstelsel en komt in kleine blaasjes in de uiteinden van bepaalde zenuwvezels voor. Het eenmaal vrijgekomen acetylcholine wordt in de synapsspleet zeer snel afgebroken of op het postsynaptische membraan door specifieke enzymwerking (cholinesterase). (ACTH) fungeert zowel in het perifere als entrale zenuwstelsel als neurotransmitter en bewerkstelligt ook de prikkeloverdracht naar de dwarsgestreepte spiervezels en van een deel van de autonome zenuwen naar gladde spiervezels en kliercellen.

    Deze neurotransmitter kan het geheugen, de concentratie en het leervermogen verbeteren en als de produktie hiervan onvoldoende is kan dit resulteren in geheugenverlies en leerproblemen.

    Terug:

    Agranulocytose:
    Toestand waarbij het aantal korrelcellen of granulocyten (type witte bloedcellen) in het bloed sterk verminderd is, waardoor de afweerkracht van het lichaam tegen infecties afgenomen is. Onstaat meestal door beschadiging van de bloedvormende organen.

    Wanneer deze witte bloedcellen te weinig of niet meer in het bloed voorkomen, is er een sterk verhoogde kans op infecties en houden infecties langer aan. Te weinig witte bloedcellen in het bloed uit zich in eerste instantie als keelpijn, koorts en vermoeidheid.

    Er is sprake van agranulocytose, als een telling van de witte korrelcellen(granulocyten) op lager dan 500/mm3, wordt geschat en er tegelijkertijd sprake is van Clozapine-medicatie. In samenhang met Clozapine komt agranulocytose in ongeveer 1% van de gevallen voor. Dit percentage is gebaseerd op 17 gevallen van 1780 patiënten die Clozapine ontvingen tijdens klinische experimenten in de V.S. Ook in januari 1991 bleken er tijdens studies in de V.S. en Engeland, met wekelijkse bloedcontroles, -voordat Clozapine op de markt zou worden gebracht- 68 gevallen van agranulocytose. In studies nadat er Clozapine op de markt was gebracht bleken er eveneens 1% van de gevallen uit te monden in agranulocytose.

    Tot 31 december 1989 werden wereldwijd 224 gevallen van agranulocytose in samenhang met Clozapine geconstateerd. Hiervan was 20 % fataal. Hierbij moet echter worden aangetekend dat de helft van deze doden voor 1977 werden geteld. Nog voordat het risico van agranulocytose in samenhang met Clozapine en het daarom noodzakelijk controleren van het bloed, bekend was.

    De gevallen van agranulocytose met een dodelijke afloop zijn voornamelijk voortgekomen uit infecties en een aangetast immuun systeem.

Het verschil tusse klassieke en atypische antipsychotica

cholesterol en triglyceriden Het verschil tussen klassieke en atypische antipsychotica
Klassieke antipsychotica ofwel eerste generatie antipsychotica worden sinds de jaren ‘50 voorgeschreven en waren lange tijd het dominante middel voor de behandeling van psychoses. De klassieke (conventionele of typische)anti-psychotische medicatie blokkeert de dopamine aanmaak van met name de D4 dopamine receptoren in de hersenen.
Deze dopamine -blokkerende werking wordt in deze gedachtegang, verantwoordelijk gehouden voor het vermogen van de anti-psychotische medicatie om positieve symptomen zoals onrust angst en hallucinaties, te onderdrukken.

De atypische antipsychotica worden sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw voorgeschreven. De atypische anti-psychotische medicatie heeft in tegenstelling tot de klassieke antipsychotica, een zwakke dopamine blokkerende werking bij de dopamine receptoren in de hersenen.
Afgezien dat de atypische anti-psychotische medicatie minder blokkerend werkt voor de dopamine receptoren, werkt deze medicatie wel blokkerend bij de dopamine receptoren: D1 en D2 receptoren in het mesocorticale en limbische hersengebied; Ook worden serotonine type 2–(5HT2-) receptoren in de prefrontale cortex geblokkeerd.

Er zijn vijf soorten dopamine receptoren in de hersenen bekend onder de namen D1, D2, D3, D4 en D5. Nog onduidelijk is waarom de atypische anti-psychotica in staat zijn de positieve symptomen van schizofrenie zo effectief onderdrukken en tegelijkertijd zo weinig bijverschijnselen hebben.

De bijwerkingen van atypische antipsychotische medicijnen met name de extra piramidale bijwerkingen zoals blijvende tremoren en spierstijfheid zijn minder dan die van klassieke antipsychotische medicijnen Dat is de reden dat atypische antipsychotica tegenwoordig steeds vaker voorgeschreven worden.
Het werkingsmechanisme van beide geneesmiddelen is vergelijkbaar. Ze helpen de psychotische symptomen onder controle te houden door de moleculen in de dopamineroutes van de hersenen te blokkeren. De atypische antipsychotische medicatie is effectiever dan de klassieke antipsychotica. De snelheid waarmee het geneesmiddel bij een persoon werkt, is groter.
Wanneer een patiënt eenmaal is begonnen met antipsychotica, is de verslaving aan klassieke antipsychotica ernstiger dan atypische antipsychotica. Mensen die klassieke antipsychotica gebruiken, zullen zelden stoppen met de medicatie. Dat is de reden waarom artsen nu veel vaker atypische antipsychotica voorschrijven. Veel mensen lijden aan ontwenningsverschijnselen als ze klassieke antipsychotica proberen te stoppen.
De tweede generatie antipsychotica wordt niet alleen gebruikt voor de behandeling van schizofrenie, maar ook voor depressie, bipolaire stoornissen, obsessieve compulsieve stoornis en manie.
De atypische antipsychotica zijn bekend om hun kalmerende werking. Het meest nadelige neveneffect van atypische antipsychotica is de toename van het prolactinegehalte, wat niet wordt waargenomen bij typische antipsychotica. De toename van het prolactinegehalte geeft aanleiding tot de ontwikkeling en vergroting van borsten met vloeistof die uit de tepels stroomt bij zowel mannen als vrouwen.
Aanzienlijke gewichtstoename, uitdroging van de mond en dementie is gemeenschappelijk voor beide soorten antipsychotica.

klassieke antipsychotica.
Broomperidol (Impromen)
Chloorprotixeen (Trucal)
Chloorpromazine (Largactil)
Clopixol – depot
Fluanxol – depot
Flufenazine (Anatensol)
Flupentixol (Fluanxol)
Fluspirileen (Imap)
Haldol Decanoas – depot
Haloperidol (Haldol)
Impromen Decanoas – depot
Levomepromazine (Nozinan)
Penfluridol (Semap)
Perfenazine (Trilafon)
Periciazine (Neuleptil)
Pimozide (Orap)
Pipamperon (Dipiperon)
Trifluoperazine (Terfluzine)
Sulpiride (Dogmatil)
Zuclopentixol (Cisordinol)

Atypische antipsychotica
Aripiprazol (Abilify)
Aripiprazol (Maintena) – depot
Clozapine (Leponex)
Paliperidon (Invega) – depot
Paliperidone palmitate (Xeplion, Trevicta) – depot
Olanzapine (Zyprexa)
Quetiapine (Seroquel)
Risperidone (Risperdal)
Risperidon (Consta) – depot
Sertindole (Serdolect)
Sulpiride (Dogmatil)
Lurasidon (Latuda)