7. Wees agnostisch over groei

  • Afdrukken
Donut Economie, " Zeven overwegingen voor economen van de 21e eeuw,
Kate Raworth, Random House Business Books, London, (2017) ".

Van groei verslaafd naar groei agnostisch

Agnostici maken zich niet druk over een bovennatuurlijke kracht omdat deze niet aangetoond kan worden.
Raworth vergelijkt het geloof van economen in de groei van het bnp of bruto nationaal product, voor een groeiende welvaart, met het geloof in een bovennatuurlijke kracht.
Zij realiseert zich dat geloof an sich moeilijk met argumenten bestreden kan worden. Hier zit ook juist het meningsverschil, tussen de voorstanders van de groei van het bnp en hen, die vinden dat het milieu volkomen naar de knoppen gaat, terwijl de armoede van hen, die gebrek lijden, alleen maar toeneemt. Zij discussiëren nauwelijks met elkaar, net als de aanhangers van verschillende politieke partijen. Een geloof of een politieke mening, kan immers niet bediscussieerd worden zonder dat emoties hoog oplaaien en vriendschappen verstoord raken.
Volgens Raworth moeten economen zich niet druk maken of het bnp nu wel of niet groeit maar moeten zij zich druk maken over het welzijn van mensen en de aarde.

Te gevaarlijk om te tekenen.

Wanneer je al een econoom bereid vindt om een grafiek te tekenen van de economische groei zal het plaatje er als hiernaast uitzien:
Het probleem met een dergelijke exponentiële groeicurve is dat de groei op deze manier zich buiten onze verbeelding zal voltrekken. Een exponentiële groei betekent bijvoorbeeld dat de economie elke 7 jaar zal verdubbelen. Zelfs een jaarlijkse groei van 3%, zal ertoe leiden, dat de economie, elke 23 jaar zal verdubbelen. Wij weten dat de druk die de huidige economie, op de aarde uitoefent immens is. Wanneer wij bedenken dat het bnp van de hele aarde in 2050, met 3% groei van het bnp, 3 keer zo groot zal zijn, als het bnp in 2017 was en 10 keer zo groot zal zijn in 2100, wil je liever niet naar dat perspectief kijken. Zeker als je weet dat het bnp voor de hele aarde in 2017, 79,86548 biljoen dollar($79.865480000000,-) Ofwel negenenzeventigbiljoenachthonderdvijfenzestigmiljardvierhonderdtachtigmiljoen dollar bedroeg.

De onderschatte ster op het podium

De eerste economen geloofden niet in een onbeperkte groei.
Ze geloofden in verschillende beperkende factoren aan de groei. Adam Smith geloofde, dat klimatologische, natuurlijke omstandigheden en de aard en vruchtbaarheid van de bodem uiteindelijk zou leiden tot een stationaire situatie. David Ricardo, geloofde dat de stijging van rente en lonen, uiteindelijk een groeiend economie tot stilstand en de winst van kapitalisten tot 0 zou brengen. John Stuart Mill hoopte op een stationaire toestand van de economie, want dan zou er volgens hem meer ruimte zijn voor cultuur en welzijn. John Maynard Keynes, had eveneens weinig op met economische groei. "Onze echte problemen liggen bij het leggen van relaties, het creëren, religie en gedrag".
Deze vroege economen zouden de groei van het bnp grafisch als een S-curve hebben weergegeven? De groei, vlakte volgens hen, op een bepaald moment, af. Deze S-curve werd in 1838 voor het eerst getekend door de Belgische wiskundige Pierre Verhulst. Hij gaf met deze curve, zijn verwachting weer omtrent de bevolkingsgroei en zette deze verwachting tegenover de voorspelling van Malthus. Malthus meende, dat de bevolking exponentieel zou groeien. Verhulst meende, dat op een bepaald moment, de mogelijkheden van mensen, om zich te voeden, zouden opraken. Dit, zou uiteindelijk leiden, tot het stabiliseren van de bevolkingsgroei.
Ecologen, demografen, biologen en statistici, realiseren zich inmiddels, dat de S-curve, op een adequate manier, een aantal natuurlijke processen beschrijft. Dit kan variëren van de groei van een kindervoet, het aantal mogelijke bacteriën in een Petri-schaaltje, de grootte van de bossen op aarde tot het aantal tumoren in een lichaam.
Helaas, gebruiken de economen van vandaag de dag, de s-curve nog steeds niet voor de groei van het bnp.
Naar de de s-curve werd wel verwezen, in 1971 door de ecoloog econoom Nicolas Georgescu-Roegen. Hij, legde de relatie, tussen de groei van het bnp en de grenzen van de capaciteit van de aarde.
De leidende economen, hebben deze verwijzing lang naar het rijk der fabelen verwezen.
Voorlopig, lijken banken, de grote kapitalisten en industriëlen, zich nog niet te realiseren, dat er grenzen aan de groei zijn, van met name het gebruik van fossiele brandstoffen. Overheden, lijken sinds het klimaatakkoord van Parijs, echter wel te beseffen dat de afgesproken klimaat doelstellingen, niet gehaald zullen worden wanneer op dezelfde schaal of nog grotere schaal wordt doorgegaan met het exploiteren van fossiele brandstoffen. Zie:

Centrale banken praten over CO2 stresstest

Echter ook aan de S-curve kleven bezwaren. Stel dat de financiële wereld zich op tijd realiseert, dat men dringend moet investeren, in een duurzame, circulaire, genereuze economie. Het is dan nog een open vraag, of het productie plateau van de S-curve, gehandhaafd kan worden. Mogelijk wordt een dalende lijn onvermijdelijk, wanneer ingezet wordt, op behoud van natuurlijke bronnen, het milieu en het behoud en verbetering van welzijn.
Raworth merkt verder op, dat in landen met een gemiddeld hoog inkomen zoals Duitsland, Nederland, België, Zweden, Japan en Australië er al vele jaren sprake is van een trage groei van het bnp. Daar is het plateau van de S-curve al bereikt. Echter ook zijn in die jaren de inkomensverschillen sterk gegroeid.
Naar mening van Raworth, en zij staat daar niet alleen in, is het niet wenselijk dat er in landen, met een hoog gemiddeld inkomen, het bnp groeit. Dit daar deze landen een ongelooflijk grote druk uitoefenen op het milieu.
Dan zijn er nog veel landen in de wereld met een laag gemiddeld inkomen. In deze landen zien wij een sterke toename van de groei van het bnp. Echter hebben deze landen nu een grote kans om deze groei duurzaam en circulair te laten zijn en hoeft deze groei van het bnp niet noodzakelijk te leiden tot een grote druk op de capaciteiten van moedertje aarde.

Kunnen wij blijven vliegen?

Wanneer Kate Raworth het heeft over: "kunnen wij blijven vliegen", heeft zij het over: kan de groei van het bnp ongebreideld blijven doorgaan? Raworth onderscheidt twee meningen:
"Wij moeten alles doen om te landen. Economische groei is niet meer mogelijk en daarom niet meer noodzakelijk."
"Blijf vliegen want groei is noodzakelijk en indien niet mogelijk maak groei mogelijk."
Degenen die groei noodzakelijk achten, geloven dat er een einde komt aan de democratie, wanneer een economie niet langer groeit.
Het gaat de voorstanders van groei niet om de hoge inkomens maar om hogere inkomens voor iedereen. Tegenwoordig hebben deze voorstanders van groei zich verenigd onder de banier "groene groei". Zij geloven in duurzame groei. De exponentiële groei in digitalisering van allerlei processen maakt volgens hem ook een economische groei mogelijk vooral met de komst van robots.
Deze groene groei wordt volgens de EU, de Wereldbank, de OECCD en het IMF, bereikt door het ontkoppelen van het bnp van de ecologische impact. Dat houdt in dat bij verdere groei van het bnp, de emissies van broeikasgas, het gebruik van drinkwater, kunstmest tegelijkertijd omlaaggaan.
Op het diagram zien we een aantal mogelijke scenario's. In arme landen stijgt het bnp harder dan het gebruik van de hernieuwbare hulpbronnen op de aarde. Dit wordt relatieve ontkoppeling genoemd. In landen met een groot bnp zoals Australië en Nederland waar al een dergelijk grote druk op de hulpbronnen van de aarde wordt uitgeoefend. Is het zeker niet wenselijk dat hun gebruik van hulpbronnen nog stijgt. Hier dient minimaal absolute ontkoppeling nagestreefd te worden: d.w.z. het gebruik van hulpbronnen dient te dalen. Toch is dat in die landen niet gelukt. Er zijn enkele landen zoals Duitsland die wel vooruitgang geboekt hebben door een verminderd gebruik van hulpbronnen en tegelijkertijd een groter bnp. Tussen 2000 en 2013 groeide het bnp van Duitsland met 16%, terwijl de CO2-uitstoot met 12% afnam.
Dit is een keerpunt maar bij lange na nog niet voldoende om ervoor te zorgen dat het milieu waar wij allen in leven niet nog verder naar de knoppen gaat.
Raworth zegt dat het noodzakelijk is te komen tot internationale afspraken om het gebruik van de hulpbronnen van de aarde elk jaar met 8 tot 10% per jaar te doen afnemen om binnen de grenzen van de capaciteit van onze planeet te blijven. Zij noemt dat (zie grafiek) "voldoende absolute ontkoppeling".
In werkelijkheid wordt hooguit 1% gehaald.
Degenen die geloven dat de groei van het bnp noodzakelijk is en dat het tegelijkertijd mogelijk is de druk op de hulpbronnen van de planeet (lucht, water, bodem, biodiversiteit) te verminderen denken dat dit mogelijk is door
1. Het omschakelen van het gebruik van fossiele brandstoffen naar zonne-, wind- en water energie.
2. Het creëren van een circulaire economie waarbij goederen en hulpbronnen voortdurend hergebruikt kunnen worden.
3. Door het uitbreiden van de zogenaamde gewichtloze economie van digitale producten en diensten.
De economen die geloven dat groei van het bnp niet langer mogelijk is, vinden dat de economie in de rijkere landen, er niet voor kan en zal zorgen, dat dit niet ten koste zal gaan van de grenzen van de planeet. Dit omdat niet arbeid, niet technologie maar het toenemend gebruik van fossiele energie voor het grootste deel verantwoordelijk is geweest voor de groei van het bnp.
Het omschakelen naar hernieuwbare energiebronnen, is weliswaar goedkoper geworden maar de energie die daarvoor nodig is komt grotendeels van de energie gewonnen via fossiele brandstoffen.
De groei van het bnp zal in de toekomst ook geremd worden door de deeleconomie. Niet iedereen hoeft meer een auto aan te schaffen. Zeker wanneer er elektrische zelfrijdende auto's komen. Niet iedereen hoeft meer een wasmachine aan te schaffen. Ook het doen van de was kan efficiënter, goedkoper en sneller wanneer het via een gemeenschappelijke voorziening gaat gebeuren.
De verwachtingen van de gewichtloze economie zijn nu al grotendeels ingelost. Een verdere groei zal in een trager tempo plaatsvinden.
De verwachtingen zijn ook dat er in toenemende mate goederen zoals meubels en kleren geruild zullen worden. Dat zal ten koste gaan van de monetaire economie die nu nog een belangrijk deel van het bnp bepaald.

Zijn wij er al?

Wat eigenlijk iedereen wil is een regeneratieve eerlijk delen-economie waar gemeenschappelijke voorzieningen huishoudens, markt en overheid evenredig betrokken zijn.
Om er te komen zal er een sterke samenballing, samenwerking nodig zijn van industrie, het winnen van olie, gas, een industriële veestapel, het vervangen van gebouwen en spullen, beurshandel, een snelle lange termijn investering in herwinbare energie, openbaar vervoer, een gemeenschappelijke circulaire fabricage en een hernieuwbare manier van bouwen.
Dit alles vergt investeringen in mensen, sociale relaties, cultuur en dingen die het mogelijk moeten maken dat waarden van hand tot hand kunnen stromen of zich dit nu wel of niet in monetair of marktmechanismen zal vertalen.
Niemand weet echter wat dit betekent voor het bnp.
Het reële gevaar bestaat, dat overheden, in hun streven naar groei van het bnp, wanhopige maatregelen nemen, maatregelen die zelfs al hebben plaatsgevonden. Ze beloven grote bedrijven dat ze de administratieve rompslomp zullen verminderen maar uiteindelijk leidt dit tot het ontmantelen van wetgeving die bedoeld was arbeiders te beschermen tegen uitbuiting. In plaats van regels te veranderen zodat ze aan deze nieuwe tijd zijn aangepast, worden allerlei regels afgeschaft, gemeenschappelijke voorzieningen ontmanteld of geprivatiseerd.
In plaats van te streven de opwarming van de aarde binnen de 2 graden te houden worden allerlei goedkope en energieoplossingen gezocht zoals het winnen van teerzanden en schaliegas. Het is te vergelijken met een vliegtuig waarvan de brandstof op is maar waar de piloot van alles over boord gooit om maar te blijven vliegen.

Hoe moet je landen?

Raworth vergelijkt het loslaten van de groei van het bnp, met het landen van een vliegtuig. De economen zijn echter niet getraind, hoe zij dit vliegtuig moeten laten landen en tegelijkertijd, ervoor te zorgen dat mensen, het ook goed hebben, binnen dit nieuwe, niet op groei maar op verdeling gerichte economische klimaat.
Zij citeert de ecologische econoom Peter Victor die verzucht: "Moet er eerst een catastrofe gebeuren, voor we besluiten dat het minder en langzamer moet? Wat zou er nodig zijn om een economie te ontwerpen die de bnp-groei in toom houdt, zonder ernaar te verlangen, ermee te leven en zonder ervan af te hangen?"
Raworth verwijst als een mogelijk werktuig, om dit probleem van veilig landen op te lossen, naar systeemgericht werken. Je kunt de groei-economie verklaren, doordat zij in zekere zin, ook leidt tot het resultaat meer welvaart. Echter moet je in de huidige tijd bedenken dat deze groei aanloopt tegen de grenzen van de planeet. Wanneer wij dit laatste perspectief voorzien, kunnen wij het tempo van de economie afremmen en mogelijk op een bepaald niveau houden.
Ook kun je het donut model gebruiken om de economie te herstructureren. Een donut economie houdt in dat je middelen verdeelt en tegelijkertijd duurzaam maakt.

Wat heb je aan een verslaving aan financiën?

Bij geld vraag je je altijd af. "Wat koop je ervoor?" Of: "Hoe krijg ik er meer van?" Volgens Aristoteles 350 jaar voor onze jaartelling, zou de functie van geld enkel ruilmiddel moeten zijn. Geld als middel om rijk te worden is niet waarvoor geld bedoeld is.
Wanneer aandeelhouders investeren in een bedrijf verwachten ze er winst voor terug, uitgedrukt in rente. Dit is een van de oorzaken van een voortdurende druk op groei van het bnp. Dit botst echter tegen de grenzen van de planeet.
Fullerton en Tim Macdonald stellen daarom voor dat mensen die in een bedrijf investeren geen rente krijgen van hun investering maar zullen delen in de inkomsten die dit bedrijf wel of niet genereert. Dit wordt Evergreen Direct Investing genoemd. Het is niet de bedoeling dat de aandelen meer waard worden maar dat het bedrijf een inkomen genereert. Dit is ook een logische gedachten omdat producten hun waarde houden voor de duur dat ze gebruikt worden, terwijl in de huidige groei-economie geld meer waard wordt. En dat terwijl geld steeds minder gebruikt wordt om te investeren in de reële economie.
Een voorgestelde oplossing is dat geld wat te lang opgepot wordt, belast wordt met een vergoeding. Dit om degenen die geld bezitten te stimuleren dit geld in de reële economie te investeren.
Silvio Gesell stelde voor een valuta in het leven te roepen die alleen zijn waard kon houden door hem te gebruiken voor een investering of indien niet door het kopen van een soort postzegels die je dan op deze valuta moest blijven plakken.
Dergelijke valuta's werden in de jaren dertig succesvol gebruikt op stadsniveau in Duitsland en Oostenrijk om de locale economie weer nieuw leven in te blazen. Overheden besloten echter telkens een einde aan deze initiatieven te maken, daar het succes de macht van deze overheden, door zelf geld te scheppen, bedreigde.
Raworth wil deze valuta gebruiken om een regeneratieve economie te stimuleren. Zij wil de zucht naar winst veranderen in een zucht naar behoud van waarde ofwel duurzaamheid. Zij noemt als voorbeeld investeren in herbebossing.
Indien banken moeten betalen om geld vast te houden zullen zij veel eerder overwegen dit geld te investeren in bedrijven die pas op de lange termijn hun nut zullen bewijzen. Bedrijven die gericht zijn op verdelen, delen en het voorzien in sociale en natuurlijke welvaart. Het zou de economie bevrijden van de waan dat er voortdurend gepot moet worden.
Bedenk bovendien dat wij tegenwoordig niet veraf zitten van negatieve rentes.
Natuurlijk zal een valuta die niet opgepot wordt ook weer vragen opleveren, hoe het dan zit met inflatie en koersen, zeker wanneer er meer van dergelijke valuta's zijn.

Politieke verslaafdheid aan groei door angst, hoop en macht

In het midden van de twintigste eeuw veranderde bij politici, de optie economisch groei, in een noodzaak. Ten grondslag hieraan, ligt de hoop van politici, dat door de opbrengsten van de groei van de economie, geen noodzaak bestaat voor belastingverhoging, de angst voor werkeloosheid en het gevoel van macht, dat zij krijgen wanneer zij bij de G20 op de groepsfoto mogen staan.

De angst voor belastingverhoging:
Het ligt altijd politiek gevoelig wanneer je belastingen verhoogt. Dat kost je stemmen. Echter wanneer het nationaal inkomen stijgt doordat het bnp groeit hoef je misschien geen belasting te verhogen.
Raworth vindt deze angst onnodig; immers wanneer je aan het publiek duidelijk maakt, wat belastingverhoging bijdraagt aan het algemeen belang, de publieke voorzieningen, zoals goed onderwijs goed en efficiënt openbaar vervoer, dan is deze angst ongegrond.
Verder moeten overheden een einde maken aan de belastingvoordelen van de internationale bedrijven en de rijken der aarde die nu nauwelijks belasting betalen. Men schat dat de rijken der aarde samen 18500 miljard dollar bezitten en dat er door hen jaarlijks 156 miljard dollar te weinig belasting wordt betaald. Met dit bedrag zou je ernstige armoede wereldwijd 2 keer kunnen beëindigen. Internationale bedrijven slagen er elk jaar 650 miljard dollar naar belastingparadijzen te sluizen zonder daar belasting over te betalen in de landen waar zij feitelijk gevestigd zijn.
Ten derde kun je door persoonlijke en bedrijfseconomische belasting van inkomsten, verschuiven naar het belasten van opgepot vermogen zoals onroerend goed en financiële vaste activa van bedrijven. Dit laatste om het oppotten van kapitaal tegen te gaan en aan te moedigen dat kapitaal wordt geïnvesteerd in duurzame productie en innovatie die voordelig is voor de gemeenschap en de aarde.

De angst voor werkeloosheid:
Werkeloosheid kan zoals de geschiedenis leert leiden tot xenofobie, onverdraagzaamheid en fascisme. John Maynard Keynes streefde daarom naar volledige tewerkstelling door een voortdurende groei van het bnp.
Tegenwoordig is het sinds de komst van robots en kunstmatige intelligentie, duidelijk dat werk voor iedereen op den duur geen haalbare kaart meer is. Alternatieven hiervoor zijn arbeidsduurverkorting en een basis inkomen voor iedereen. Keynes voorspeelde reeds een werkweek voor iedereen van 15 uur. Je vergroot de kans dat zulks gebeurt door de arbeider ook eigenaar te maken zoals dat ook het geval is in coöperaties. Ook in de andere bedrijven zou je een dergelijke verandering kunnen bewerkstelligen door niet arbeid te belasten maar het gebruik van de benodigde hulpbronnen zoals grondstoffen, elektriciteit en andere energiebronnen. Dit zou de prikkel wegnemen om meer dingen te maken met minder mensen. Tegelijkertijd zou je hierdoor het repareren en hergebruiken van dingen aanmoedigen. De industrie zou hierdoor meer regeneratief en geneigd zijn tot delen.

Het verlangen naar macht en een plek op de G20 foto
Tegenwoordig zijn er wel meer samengestelde gezinnen dus waarom zou ook de G20 familiefoto niet steeds kunnen veranderen? Nu is je lidmaatschap van de G20 gerelateerd aan economische groei. Wanneer je de voorwaarden van lidmaatschap zou veranderen in het algemeen welzijn van een gezonde goed opgeleide bevolking, met geen grote verschillen in inkomen, die leeft in een gezonde omgeving, die rekening houdt met de aarde en het milieu dan zou de toekomstige foto van een G20 er wel eens heel anders uit kunnen zien.
Tegenwoordig hebben zich 80 grote wereldsteden verenigd in het C-40 netwerk dat streeft naar een gezond leefklimaat door klimaatverandering. Zij zijn meer gericht te voldoen aan de gelukkige planeet index, de sociale-vooruitgang index en de welvaart-verdeling index.

Wat wij willen, is een verslaving aan samenleven

Raworth stelt dat mensen in de huidige tijd hun identiteit te veel ontlenen aan wat zij kopen en kunnen kopen. Ondanks dat de overheid het in Noorwegen verboden heeft advertenties te richten op kinderen onder de 12, is het aanbieden van reclames door sociale media zoals Facebook extreem gepersonaliseerd en onze levens binnengedrongen.
Dit heeft er niet toe geleid dat mensen zich emotioneel beter in hun vel voelen.
Welzijn heeft te maken met contact maken met mensen, lichamelijk welbevinden door beweging, het delen met mensen, de wereld om je heen waarnemen en door nieuwe vaardigheden te leren.

Welkom in de aankomsthal

De metafoor voor het vliegtuig ontleende Raworth aan de Amerikaanse econoom Rostow, die in 1960 de vijf stadia van economische groei publiceerde en daarbij verwees naar een opstijgend vliegtuig. Een vliegtuig is natuurlijk niet het beste metafoor om te beschrijven, hoe wij naar een economie- of ie nu groeit of niet - te kunnen reizen, die gericht is op het welzijn van alle mensen en de aarde, voegt Raworth ter afsluiting, plagerig toe. Het is echter in ieder belang te kunnen leven in een wereld waarin duurzaam geleefd en geproduceerd wordt en welzijn voorop staat. Stel dat wij er in slagen een economie te creëren die niet gericht is op groei maar op welzijn voor iedereen en die tegelijkertijd rekening houdt met de grenzen van de aarde. Een economie die niet verspilt maar hergebruikt. Een economie die niet vervuilt maar de wereld en de mensen, dieren en planten doet gedijen.

Literatuur

Raworth, Kate, Doughnut Economics, Seven Ways to Think Like a 21-st Century Economist. Random houseBusiness Books, London, (2017)

Inhoud:

Inleiding en samenvatting Doughnut Economics
1. Verander het doel van economie
2. Kijk naar het volledige plaatje
3. Koester de menselijke aard
4. Doorgrond systemen
5. Hoe verdeel je welvaart?
6. Maak alleen wat je kunt hergebruiken
7. Agnostisch over groei
8. Donut economie kan de mens en de aarde redden