schizofrenie

  • Afdrukken
psychotische stoornissen Er zijn 6 diagnostische criteria voor schizofrenie:
A. Dit criterium bestaat uit een aantal mogelijke kenmerkende symptomen waarvan 2 of meer van de volgende elk voor een overgroot deel van de tijd aanwezig is, gedurende een tijdvak van 1 maand (of minder indien met succes behandeld):
a. wanen
b. hallucinaties
c. onsamenhangende spraak (bijvoorbeeld frequent de draad kwijtraken of incoherentie)
d. zeer chaotisch of katatoon gedrag
e. negatieve symptomen: hiermee wordt bedoeld gedrag dat niet meer aanwezig is zoals het niet meer aanwezig lijken van emoties ofwel affectieve vervlakking, het niet meer aanwezig lijken van logisch,samenhangend redeneren, het Opmerking: slechts één symptoom is vereist indien wanen of hallucinaties bizar zijn en bestaan uit een stem die doorlopend commentaar op het gedrag van de persoon of zijn gedachten geeft of twee of meer stemmen in gesprek met elkaar.
B. Disfunctioneren in sociale relaties en werk: sinds het begin van de stoornis, functioneert betreffende persoon bijna voortdurend op een lager niveau dan het bereikte niveau voor de aanvang van de stoornis. ofwel het niveau dat verwacht had mogen worden op basis van de ontwikkeling in de kindertijd en adolescentie.Hierbij gaat het om gebieden zoals werk, interpersoonlijke relaties en zelfzorg.
C. Duur: Na aanvang van de stoornis moeten er nog minstens 6 maanden, symptomen aanwezig zijn (of minder indien met succes behandeld) die voldoen aan criterium A (dwz actieve fase symptomen) Hierbij worden de periodes van prodromale of restsymptomen meegerekend. Tijdens deze prodromale of periodes met restsymptomen kunnen de tekenen van de stoornis zich manifesteren door alleen negatieve symptomen of door twee of meer symptomen van criterium A die in mindere mate aanwezig. (bijvoorbeeld vreemde overtuigingen, ongewone perceptuele ervaringen).
D. Schizoaffectieve en stemmingsstoornissen met psychotische kenmerken dienen uitgesloten te worden.
E. Stoornissen veroorzaakt wordt door het gebruik van middelen of door een medische aandoening dienen uitgesloten te worden.
F. Indien er sprake is van een pervasieve ontwikkelingsstoornis of autisme in de voorgeschiedenis, wordt de aanvullende diagnose schizofrenie alleen gesteld, indien ook opvallende wanen of hallucinaties aanwezig zijn voor ten minste een maand (of minder indien met succes behandeld).

Indeling van het longitudinale verloop:

(kan alleen worden toegepast nadat ten minste 1 jaar is verstreken sinds het begin van de actieve fase symptomen)

Episodisch: Met restverschijnselen tussen de episoden (episodes worden gekenmerkt door het opnieuw optreden van duidelijk psychotische positieve en/of negatieve symptomen

Episodisch zonder restverschijnselen tussen de episodes

Blijvend: Er zijn altijd duidelijke positieve en/of negatieve psychotische symptomen aanwezig.

Eenmalige episode in gedeeltelijke remissie; ook aangeven indien: Met Prominent negatieve symptomen.

Eenmalige episode in volledige remissie

Een ander of niet in de bekende literatuur omschreven patroon